" . do_shortcode('[google-translator]') . ""; ?>

Porto en Douro vallei: weerzien met de familie

De laatste week van onze reis is aangebroken! 11 en een halve maand zijn we nu onderweg. En deze laatste week zouden we samen met onze families doorbrengen in Portugal. Dat idee is 2 maanden geleden ontstaan, maar we hadden nooit verwacht dat iedereen zou kunnen en vrij kon krijgen. Maar het is gelukt! Op het vliegveld in Porto zouden we elkaar weer zien.

Wij vlogen al vroeg in de ochtend van Madrid naar Porto, en onze ouders, Stefan en Rianne zouden in de middag vanuit Eindhoven naar Porto vliegen. Nadat we om 9:30 na een uurtje vliegen in Porto waren aangekomen, hadden we dus wat tijd te overbruggen. We besloten alvast een van de twee huurauto’s op te halen, boodschappen te doen en in te checken in het vakantiehuisje. We hadden via Airbnb een heel mooi huis gevonden in de Douro vallei, op ongeveer een uur rijden van Porto. Het was groot genoeg voor ons 8en, met 5 slaapkamers, meerdere badkamers, een zwembad en een balkon van waaruit je prachtig uitzicht had over de Douro rivier. Het was goed dat we twee auto’s gehuurd hadden, want hier kom je zomaar niet met openbaar vervoer. De route liep kronkelend langs de Douro door kleine Portugese dorpjes met hele smalle en soms steile straatjes. Bij gebrek aan stoep langs de wegen liep de lokale bevolking over straat. Toeristisch was het hier niet, maar wel heel mooi en authentiek. De eigenaar van het huis gaf ons de sleutels en ook een lokaal flesje groene wijn, wat Portugese gebakjes en worst. Dat was voor vanavond, wij gingen vanmiddag eerst terug naar het vliegveld om onze familie op te halen!

Het vliegtuig uit Eindhoven had een beetje vertraging, dus we stonden al even te wachten toen we uiteindelijk bekende gezichten door de deuren zagen komen! Wat moesten we lachen! En ook de tranen konden de meesten van ons niet bedwingen. Wat was het leuk om elkaar eindelijk weer in het echt te zien! En ook voelde het toch al heel snel weer vertrouwd en normaal. Na een aantal stevige knuffels zijn we bij de autoverhuur de tweede huurauto op gaan halen en met zijn allen naar het huisje gereden. Nadat iedereen een slaapkamer had uitgezocht en zijn spullen had weggezet zijn we in een dorpje verderop wat gaan eten. Met handen en voeten hebben we onze bestelling aan de vriendelijke Portugese eigenaar die geen Engels sprak door gegeven. We hadden de lokale rode wijn besteld en die kregen we gekoeld met flinke mokken erbij in plaats van wijnglazen. Het was super gezellig, en niet alleen vanwege de aparte wijn, maar vooral om weer lekker bij te kunnen kletsen!

De volgende dag hebben we in het huisje doorgebracht. Sommigen namen een duik in het zwembad, we deden wat spelletjes zoals toepen en 30 seconds (dat hebben we gemist!) en we hebben ‘s avonds lekker gekookt. We hebben allemaal verhalen uitgewisseld. Ook tijdens de reis hebben we wel vaker bijgekletst door middel van FaceTime. Maar toch is het fijn om elkaar ook weer even aan te kunnen raken. Toen we eenmaal weer aan elkaar gewend waren besloten we de volgende dag naar Porto te gaan.

Wij zijn een aantal jaar geleden al een keertje in Porto geweest en vinden het echt een hele leuke stad. De rest was er nog niet geweest, dus hingen wij een beetje de reisleiding uit. Zo zijn we langs de mooie rivier gelopen, over de brug naar de overkant, het gedeelte van de stad waar alle port huizen staan. Bij Taylor’s zijn we naar binnen gegaan en hebben we een rondleiding gedaan. Met een audioset op kon je langs alle port vaten lopen en langs verschillende foto’s en informatieborden. En na afloop lekker port proeven in zonnetje. Met de kabelbaan zijn we weer bergop gegaan, waar we over de brug terug zijn gelopen naar het centrum van Porto. Leuk, al die schattige huizen bekleed met tegeltjes en hier en daar mooie kerken ertussen. Op een pleintje hebben we gegeten. Kabeljauw of vlees met aardappelen. Echt Portugees.

Na een paar dagen waren we wel weer zo aan elkaar gewend dat Lisanne af en toe ook wel weer eens behoefte had aan wat rust. Alle drukte ook, die deze familie met zich meeneemt! Dat waren we niet meer gewend! Dat was wel fijn aan het huisje, iedereen kon ook zijn eigen ding doen. Maar Bart en Marij hebben toch vooral zitten toepen.

We zijn nog een dagje in de buurt gaan wandelen over de “Passadiço do Paiva”. Dit was een mooi aangelegd pad langs de rivier de Paiva. Het pad was tegen de heuvels aan gebouwd en ging flink bergop en bergaf. Een andere dag zijn we gaan toeren door de Douro vallei. We zijn een heel stuk verder het binnenland in gereden langs de rivier Douro. Op een gegeven moment zag je alleen nog maar terrassen met druivenstruiken voor de wijn en port productie. Het was een prachtig gezicht. In het kleine pittoreske dorpje Pinhão zijn we gestopt voor de lunch. We hebben er met kabeljauw, vlees en aardappelen een stevige bodem gelegd voor het port proeven dat we van plan waren. Bij het eerste porthuis waar we aanklopten was geen plaats meer voor 8 personen. Maar goed ook, want zo kwamen we even later spontaan uit bij een wijn- en porthuis van Sandeman. Dat lag op een heuvel aan de rivier tussen de terrassen met druivenstruiken. Toen we de proefruimte binnen kwamen zagen we al houten tafels en banken staan, maar ze namen ons verder mee naar achteren waar luxe fauteuils stonden. Wow, we voelden ons net de koninklijke familie. En door het grote raam hadden we mooi uitzicht naar buiten, op de Douro rivier. We hebben erg genoten van alle portjes die we konden proeven. Voor ieder was er wat wils. Dit was toch wel een van de hoogtepunten van de week!

De laatste dag van dit weekje vakantie (zelfs voor ons voelde dit als vakantie – heel anders dan het reizen met zijn tweeën waarin we ook altijd veel aan het regelen zijn) hebben we met wat hapjes de finale van het WK damesvoetbal gekeken. En we begonnen opeens te beseffen dat onze reis er bijna op zat. We hebben het hele jaar zo erg met de dag geleefd dat we er eigenlijk nog nauwelijks bij stil hadden gestaan. Tjonge, opeens begon het in te zinken, wat een gek idee. We hebben ook eigenlijk niets aan Nederland gemist het hele jaar, behalve dan het zien van familie en vrienden, dat is het enige. Lisanne heeft nog snel gegoogled naar tips voor het thuiskomen na een wereldreis. Niet dat daar veel nieuwe ideeën uit kwamen, maar toch nu al heel herkenbaar om wat verhalen van anderen te lezen die iets soortgelijks hebben gedaan.

En de volgende dag was het dan zover, tijd om weer terug naar Nederland te gaan. We hadden er niet bijzonder veel zin in. De wekker ging al om 4:30, zodat we om 7:00 de auto’s op het vliegveld in konden leveren en rond 9:30 ging onze vlucht naar Eindhoven. Toen we weer voet op Nederlandse bodem zetten was het bewolkt en koud! Jep, we waren weer in Nederland. Toen we de bagage hadden opgehaald en de aankomsthal in liepen hoorden we veel geluid en we zagen opeens bekende gezichten. Er stond een groepje vrienden met een groot spandoek op ons te wachten! “Lies Rik Welkom thuis”. Wow, dat hadden we niet verwacht op een gewone maandagmiddag! Dat vonden we echt super leuk! We hebben onze tassen neer gegooid, iedereen geknuffeld en kort even bij staan kletsen. En toen zijn we door gereden naar huis. Over de saaie, drukke Nederlandse snelweg naar Maasbracht. En ons huisje stond er nog! Wat een geluk! Het koppel dat het afgelopen jaar in ons huis heeft gewoond, had het picobello voor ons achtergelaten. Nog een beetje kaal, want we hadden de meeste persoonlijke spullen in dozen op zolder gezet, maar onze meubels stonden er nog en het voelde toch weer direct als thuis.

Wat een avontuur is het geweest. 17 landen hebben we afgelopen jaar bezocht, inclusief Hongkong, Singapore en Swaziland. Elk land was weer verschillend en had zijn eigen charme. Bij het maken van keuzes welke landen je wel en niet bezoekt kun je eigenlijk bijna geen slechte keuzes maken. Aan de ene kant vinden we het jammer dat het er nu op zit. Het leven zonder verplichtingen behalve dan je volgende vlucht te halen. Maar aan de andere kant is het voor nu ook weer mooi geweest. Heel mooi geweest! We hopen dat we jullie met onze verhalen en foto’s een beetje hebben kunnen laten mee genieten en misschien wel geïnspireerd hebben om ook een van deze landen te bezoeken.

Wij gaan nu aan de slag met het uitpakken van de dozen en weer wennen aan Nederland. En we zullen regelmatig nog even door onze foto galerij scrollen om het gevoel van de reis weer even terug te krijgen.

Groetjes R&L

Foto’s Portugal

Madrid, terug op Europese bodem!

Onze stappen op het vliegveld van Madrid waren weer onze eerste stappen in Europa! Ook al is het Spanje, het voelde toch wel weer vertrouwd! We moeten soms nog een klein beetje afkicken van de niet-Europese landen die we bezocht hebben. Zo lopen we uit automatisme inmiddels op de linkerkant van het voetpad en gaan we aan de linkerkant van de roltrap staan, terwijl we nu eindelijk weer eens in een rechts-georiënteerd land zijn en daarmee telkens tegen het verkeer in lopen. Ook heeft Lisanne nog steeds de neiging om de prijzen direct om te rekenen naar Euro’s, om zich een moment later te realiseren dat de prijzen al in Euro’s staan aangegeven.

Madrid vonden we allebei een heerlijke stad. We wisten van te voren weinig over de stad en hadden er daarom weinig verwachtingen van. Het heeft geen wereldberoemde gebouwen zoals een Eiffeltoren of Colosseum. Maar het heeft een super leuke en gezellige sfeer en het centrum is niet te groot. We hadden een fijne kamer boven een winkelstraat midden in het centrum en konden alles wat we wilden doen te voet doen. Ook heeft het niet die overweldigende drukte zoals sommige andere grote steden. Het is wel druk, maar gezellig druk. En het weer was heerlijk. De eerste paar dagen rond de 35 graden en daarna werd het warmer. Iedereen was hier zo lekker ’s zomers gekleed, in west-Europese mode. We voelden ons er hier eindelijk weer eens een beetje tussen passen.

De ochtend na aankomst hebben we bekeken wat er te doen is in Madrid en we besloten om onze eerste twee dagen in Madrid twee wandelroutes te lopen. Na de eerste twee dagen zouden de temperaturen namelijk op kunnen lopen tot 43 graden, dus dan wilden we niets meer ‘moeten’ doen.

Die eerste volle dag zijn we naar Plaza del Sol gelopen, een mooi groot plein met een fontein. De volgende stop was het Metropolis gebouw en het gemeentehuis. Twee indrukwekkende gebouwen die er echt uitspringen. Rik kon zich weer goed amuseren met foto’s maken. Het duurde dan ook even voordat we verder liepen omdat er vanuit iedere hoek werd gekeken of er een mooie foto gemaakt kon worden. Verder hebben we het stadspark El Retiro bezocht. Je kunt dit een beetje vergelijken met het Vondelpark. Een groot park waar je je bij binnenkomst direct in een andere wereld waant en je niet beseft dat je in een stad bent. Eerst zijn we naar een meertje gelopen waar een groot monument aan lag. Hier hebben we even lekker een pauze genomen en gekeken naar alle mensen die voorbijkwamen. Vervolgens zijn we door gelopen naar het Crystal palace. Een prachtig oud glazen gebouw in het park waarin een kunst tentoonstelling werd getoond. Groot was deze niet, er stonden maar 3 grote witte beelden in het gebouw.

Voor de lunch besloten we onze traditie voort te zetten en naar het HardRock Café te gaan waar we een lekkere burger en fajitas hebben besteld. Dat was dan het laatste HardRock Café van deze reis… Poeh we hebben er best veel bezocht, niet meer op 2 handen te tellen. Inmiddels was de temperatuur in Madrid al gestegen tot 36 graden, echter was het nog best goed te doen met een briesje en de schaduw van alle hogere gebouwen. We zijn door de gezellige wijk Salesas terug gelopen naar onze kamer. Hier zaten een hoop leuke restaurants en bars.

De volgende dag hebben we de tweede wandelroute gelopen langs andere highlights van Madrid, zoals het Main Square (centrale plein), een mooi plein dat volledig omringt is door gebouwen en toegangspoorten (bogen) heeft om binnen te komen. Hierna hebben we een bezoek gebracht aan de overdekte markt “Mercado de San Miguel” waar we een lekker fruithapje hebben gegeten. De markt zelf is een aantal jaren geleden gerenoveerd maar je ziet nog altijd goed de elementen van vroeger in het gebouw. Verder zijn we langs de kathedraal en het paleis gelopen. Dit zijn imposante gebouwen om te zien. Lisanne is zich even in de bankjes van de kathedraal gaan zitten terwijl Rik op zoek ging naar een paar mooie foto’s van onder andere de kleurrijke daken van de kerk. Verder hebben we die dag de Tempel van Debod nog bezocht, gelegen op een heuvel van waaruit je uitzicht had over de stad.
Tot zover onze sightseeing in Madrid.

De dagen erna werd het inderdaad heter. In de schaduw was het nog wel te doen maar in de zon brandde je behoorlijk weg. Dus dachten we, laten we weer eens gaan shoppen! De winkels hebben namelijk lekkere airco. En we hadden net een paar versleten kledingstukken weg gegooid dus hadden we weer (een klein beetje) ruimte over in onze tassen.

Verder hebben we lekker rustig aan gedaan: in het park naar straatmuzikanten geluisterd, de Formule 1 race van Oostenrijk gekeken (waarschijnlijk heeft het hele appartementencomplex Lisanne horen juichen toen Max Verstappen naar de overwinning reed), en lekker gegeten. We konden natuurlijk niet uit Madrid weg gaan zonder een keertje lekker tapas te eten. En op onze laatste avond hebben we een grote paella met zijn tweeën gedeeld in een kleurrijk Spaans restaurantje. Dit was ook het laatste avondje met zijn tweetjes op reis. De volgende ochtend zouden we namelijk verder reizen naar Porto waar ook onze families naartoe zouden komen. Zo konden we de laatste week van onze reis met zijn allen doorbrengen.

Hierover meer in het volgende artikel.

Groetjes R&L

Foto’s Madrid

Tuinroute & Kaapstad

De afgelopen 2 weken waren onze laatste weken in Zuid-Afrika. Wat zeg ik, het waren de laatste weken voordat we weer terug naar Europa gaan! We hebben hierin de Tuinroute gereden en Kaapstad verkend. De Tuinroute beslaat een groot gedeelte van de route tussen Addo en Kaapstad. De route heeft zijn naam te danken aan de mooie afwisselende en vaak groene landschappen waar je doorheen rijdt. We hebben er een week over gedaan om van Addo naar Kaapstad te rijden en in verschillende dorpjes onderweg hebben we overnacht.

De eerste etappe ging van Addo naar Knysna (spreek uit als Naisna). De weg ging door Port Elisabeth, een van de grootste steden in Zuid-Afrika. We kwamen langs townships met huisjes van golfplaten en zagen dat dichter langs het water de mooie en grote huizen stonden. Onderweg hebben we een lunch stop gemaakt aan het strand van Jeffreys Bay. Jeffreys Bay is het surfers paradijs van Zuid-Afrika en we hebben onder het eten naar de flinke golven zitten kijken. Heerlijk. Er waren een paar surf klasjes bezig, maar ons werd verteld dat hier volgende maand het echte werk zou gaan plaatsvinden tijdens een internationaal toernooi. De weg ging via een paar mooie hoge bruggen langs de kust verder naar Knysna. Knysna is een heel mooi stadje aan een baai. We hadden een leuke kamer die gezellig aangekleed was en er stond zelfs een flesje wijn voor ons klaar. Daar maak je Lisanne wel blij mee. Sowieso vinden we de accomodaties in Zuid-Afrika erg goed verzorgd en vaak gezellig aangekleed. Ook voor de goedkopere accomodaties waar wij naar op zoek zijn geldt dit. Onze kamer in Knysna lag aan de rand van de stad op een heuvel en we konden vanuit ons raam de mooie baai zien liggen.

We zijn hier 2 nachten gebleven en zijn de volgende dag gaan hiken bij Robberg Nature Reserve. Dat is een schiereilandje niet ver van Knysna en er lopen verschillende wandelroutes over het schiereiland. Wij hebben de langste route gelopen, die ging om het hele schiereiland heen, zo’n 11km. Het uitzicht over de zee en het land in de verte was heel mooi. Toen we ‘s ochtends begonnen hing er nog wat mysterieuze ochtendmist. We hoorden flinke groepen zeehonden op het strand onder ons lawaai maken en konden ze even later ook zien vanaf het pad waar we liepen. Lisanne zag een stukje verderop ook 2x de vin van een dolfijn boven het water uit komen. En we zagen veel grote sprinkhanen van zo’n 10 cm lang voor onze voeten weg springen als ze ons aan hoorden komen. Het was een lekkere route om te lopen, in de wind, soms stukjes klauterend over de rotsen en soms over het strand. Toen we terug bij de auto kwamen waren we behoorlijk moe gelopen.

Na Knysna zijn we verder gereden naar Swellendam. Het eerste stuk van de weg zijn we over de Tuinroute gereden maar we na een tijdje zijn we afgebogen naar de R62 richting Oudtshoorn. Dit was ook een mooie route, eerst over een pas, en daarachter was het landschap een stuk droger, minder groen. We kwamen hier door veel dorpjes met uit het Nederlands afgeleide namen, waaronder Oudtshoorn dus. Het Afrikaans is echt een grappig taaltje. Men spreekt wel met een heel ander accent waardoor het lastig te volgen is als er snel gepraat wordt. Maar de Afrikaanse krant kunnen we heel goed begrijpen. Toen we een avondje met een paar Afrikanen aan het kletsen waren lieten we ze onze website zien. Het klonk hilarisch toen ze een stukje hardop begonnen voor te lezen. Zij konden het Nederlands ook goed begrijpen maar door hun accent klonk het heel anders. Hier in het westen van Zuid-Afrika zijn veel meer Nederlandse en Europese invloeden te vinden als bijvoorbeeld in de Transkei en hier wonen meer blanke mensen. Ook veel huizen hebben hier een soort van oud-Hollandse stijl.

We zijn 1 nachtje in Swellendam gebleven en de volgende ochtend direct verder getrokken naar Hermanus. Hermanus is een dorpje aan de kust en staat bekend om de vele walvissen die hier elke winter (het is hier nu dus winter) vanaf juli naartoe komen. Helaas waren wij daarvoor net te vroeg, maar evengoed vonden we Hermanus een erg leuk stadje. We hebben een beetje langs de kust getoerd met de auto en op mooie uitzichtpunten gepauzeerd. We hebben nog ons best gedaan om vroege walvissen te spotten maar helaas zonder succes. Voor het eerst sinds we in Zuid-Afrika zijn hebben we hier ook slecht weer gehad. ‘s Avonds in onze kamer klonk het alsof het dak er ieder moment af kon waaien. Het heeft ons er niet van weerhouden om er overdag gewoon op uit te trekken en een paar keer zagen we mooie regenbogen.

Na 2 nachtjes in het onstuimige Hermanus klaarde het weer op en zijn we verder gereden naar het wijngebied bij Stellenbosch. Onderweg zijn we bij Betty’s Bay gestopt waar een pinguïn kolonie zit. Er zaten hier best veel pinguïns. Wat een heerlijke grappige beesten. Leuk om te zien hoe sommigen hele wandelingen maken en op rotsen huppen. Daarna hebben we naar onze mening het mooiste stukje van de hele route gereden, het stuk tussen Betty’s Bay en Gordon’s Bay. De weg liep vlak langs de zee, met aan onze linker kant dus de zee met de zon die mooi op het water onder ons reflecteerde (wat waren we blij dat die weer scheen!) en aan onze rechterkant hoge rotsen die steil omhoog gingen. Voor ons zagen we de weg verder kronkelen, verder langs de kust. Dit deed ons ook weer aan de Great Ocean Road in Australië denken en aan sommige mooie kustroutes in Nieuw-Zeeland. Na dit mooie stukje weg reden we het wijngebied in. We hadden via Airbnb een kamer geboekt bij Casa Mori, net buiten Stellenbosch. Dit huis ligt op een heuvel en was in typisch Italiaanse stijl met eromheen wijnstruiken en olijfbomen. Vanuit onze kamer hadden we prachtig uitzicht over de wijngaarden en de omgeving. We waanden ons net in Toscane, ware het niet dat we de Tafelberg in de verte konden zien liggen (we waren nu namelijk al behoorlijk dicht in de buurt van Kaapstad). We hebben ‘s avonds op ons balkonnetje naar de zonsondergang gekeken met een lekkere fles ‘Casa Mori’, de eigen gemaakte wijn.

De volgende ochtend ontbeten we met de andere gasten in de Italiaanse keuken en toen werden we ook weer met een mindere kant van Zuid-Afrika geconfronteerd. 2 andere gasten waren namelijk hier voor de begrafenis van een neef die een paar kilometer verderop in zijn huis vermoord was. Ze wisten nog niet precies hoe het zat maar het had te maken met de verkoop van een stuk grond van ongeveer 2 miljoen euro. Dat was toch wel heftig om te horen en om te zien wat het met de nabestaanden doet. Na het ontbijt zijn we door de omgeving gaan toeren, door het plaatsje Franschhoek en over de Franschhoek pas. Van bovenop de pas had je mooi uitzicht over de vallei met het stadje en alle wijnvelden er omheen. Daarna zijn we in Stellenbosch stevig gaan lunchen om een goede bodem te scheppen voor het wijnproeven! Bij het wijnhuis Waterford zijn we wijn gaan proeven. Dat was een feestje! Ze hadden een mooie tuin waar we lekker in het zonnetje aan een tafel konden zitten. Lisanne heeft 7 wijntjes geproefd en Rik 3, er moest ook nog terug naar onze kamer gereden worden. Het leuke hier was dat de 3 wijntjes die Rik ook geproefd heeft met bijpassende chocola werd gecombineerd. Wijn en chocola proeven! Kan niet beter!

De volgende ochtend was het tijd om naar Kaapstad te gaan en onze auto in te leveren op het vliegveld. Wat was het een fijn autootje en wat hebben we er veel uren in doorgebracht! We hebben in totaal ruim 5000 km gereden van Johannesburg naar Kaapstad inclusief alle safari’s. Van het vliegveld hebben we een Uber genomen naar ons Airbnb adresje in Kaapstad waar we nog ruim een week zouden blijven. Even uitrusten en het mooie Kaapstad ontdekken. Kaapstad verschilt enorm van Johannesburg. Waar Johannesburg behoorlijk lelijk is, is Kaapstad een mooie stad. Het ligt prachtig aan de kust en aan de andere kant ligt de Tafelberg en een paar andere bergen. Waar Johannesburg erg verdeeld en soms onveilig aanvoelde is Kaapstad een stuk relaxter. Ook hier moet je wel je gezond verstand gebruiken met waar je wel en niet naartoe gaat maar de inwoners van Kaapstad die we gesproken hebben zien dit zelf niet als een onveilige stad. Stuk voor stuk zeiden ze “Oh you are going to enjoy Cape Town so much!”.

We hadden een appartementje met een keukentje in de wijk Tamboerskloof, in huis bij een acteurskoppel. Onze hosts hebben bijvoorbeeld de Zuid-Afrikaanse versie van de Redbull reclame (Redbull give you wings) ingesproken. Vanuit de voortuin hadden we heel mooi uitzicht op de Tafelberg. Het nadeel van dit appartement was dat het tegen een heuvel aan lag, redelijk ver bergop, terwijl de supermarkt, wasserette en eigenlijk al het andere dat we nodig hadden onderaan de heuvel lag. We hebben onze benen deze week dus weer eens goed getraind. Maar gelukkig is er ook Uber. Zodra we wat gingen doen wat niet in de categorie boodschappen halen viel, bestelden we een Uber taxi die ons voor de deur kwam ophalen en op de terugweg ook weer voor de deur afzette. Je hoeft hier in Kaapstad nooit lang op een Uber te wachten en het is best goedkoop. Ideaal.

Een dagje hebben we de berg Lions Head beklommen. Deze top ligt naast de Tafelberg en vanaf de top had je 360 graden uitzicht over de hele stad, de zee, de Tafelberg en alle andere bergen in de omgeving. Het was wel een flinke klim om er te komen. We zijn op Signal Hill begonnen met lopen en het eerste stuk richting Lions Head ging redelijk geleidelijk aan bergop, maar het laatste stukje was steil omhoog over de rotsen klauteren. Ik was blij dat we er waren. Bovenop hebben we even lekker uitgerust, uitgewaaid en van het uitzicht genoten. Een andere dag zijn we met de ferry naar Robbeneiland gegaan. Hierop ligt de gevangenis waar Nelson Mandela tijdens de Apartheid gevangen werd gehouden. Zo’n 400 jaar geleden nam de Nederlandse VOC deze gevangenis in gebruik om bannelingen en gevangenen in op te bergen. Dit is een minder mooi stukje Nederlandse geschiedenis. We werden met een bus over het eiland gereden en naast de verschillende gevangenis gebouwen, een school en een kapel zagen we ook een groepje grappige pinguïns. In de gevangenis zelf werden we door een ex-politiek gevangene rondgeleid. Hij vertelde uit eigen ervaring hoe het er in de jaren 80 aan toe ging en hoe de gevangenen op basis van ras meer of minder eten kregen. Ook zagen we de cel waarin Nelson Mandela 18 jaar heeft vast gezeten. Het was best indrukwekkend. Toen we met de ferry terug aan wal kwamen hebben we in de gezellige wijk Waterfront op een terrasje gezeten, mensen gekeken en een hapje gegeten. Ook lag er een grote shoppingmall. Kwam dat even goed uit, in Lisanne haar enige fatsoenlijke lange broek zat inmiddels namelijk een flinke scheur (dat krijg je van een jaar lang dezelfde kleren dragen). Ze kon hier slagen voor een nieuwe spijkerbroek en bij thuiskomst hebben we direct de oude broek in de prullenbak gegooid! Wat een heerlijk gevoel. We gaan de komende dagen sowieso eens grote opruiming houden en de spulletjes in onze tas die we niet meer gebruiken of shirtjes die inmiddels helemaal uitgelebberd zijn weg gooien. De tassen zitten immers al vol genoeg.

Een van de andere dagen in Kaapstad zijn we met de kabelbaan de Tafelberg op gegaan. Er stond een flinke rij bij de tickets die niet op schoot. We hebben terwijl we in de rij stonden maar online tickets besteld en konden toen zo doorlopen regelrecht de kabelbaan in. Vooral Rik had erg veel plezier in het voorbij lopen van alle andere wachtenden. Het was een toffe kabelbaan, er pasten ongeveer 25 man in en de cabine draaide langzaam rond, zodat iedereen het uitzicht vanuit alle hoeken kon zien. Bovenop de berg stond een flinke wind en het was best fris. We hebben een stuk over ‘de tafel’ gelopen en Kaapstad nog een keertje bewonderd vanuit de hoogte.

We hebben ook 2 dagen binnen gezeten omdat het flink regende. De lokale mensen waren daar erg blij mee want hier heerst al een jaar grote droogte. Zo werden we bijvoorbeeld al verzocht om niet langer dan 2 minuten per keer te douchen en om schoon douchewater (terwijl de douche aan het opwarmen is) op te vangen in een emmer en in de tuin te gooien zodat de planten weer wat water kregen. Deze dagen hebben we in ons kamertje dat geen verwarming had in onze dikke kleren onder een dekentje gezeten, onze foto’s weer eens bijgewerkt en de Formule 1 gekeken. Als de zon schijnt is het buiten lekker warm, maar zodra die weg is, is het erg fris…

Onze laatste dag in Zuid-Afrika hebben we een wandeling gemaakt door de kleurrijke wijk Bo-Kaap. De huizen hebben hier allemaal verschillende felle kleuren. Super vrolijk! Bij een gezellig choco-café hebben we met een lekkere hot chocolate ons choco-shot weer genomen. Daar heeft Lisanne zo nu en dan wat behoefte aan. Dat was een goede afsluiting voor ons Zuid-Afrika avontuur. Kaapstad is een heel gezellige stad, maar na ruim een week hadden we het hier echt wel gezien.

Afgelopen maandag zijn we via een tussenstop in Dubai naar Madrid gevlogen. Weer terug naar Europa! Het was een lange vlucht van eerst 10 uur naar Dubai en toen nog 7,5 uur naar Madrid. De laatste vlucht was met de Airbus A380-800, het grootste passagiersvliegtuig ter wereld. Echt een gevaarte, met 2 verdiepingen. Dit waren voorlopig onze laatste lange vluchten! Dat is wel fijn. Vliegen is noodzakelijk om wat van de wereld te kunnen zien, maar niet altijd even comfortabel en best vermoeiend. Volgende week vliegen we naar Porto waar ook onze families naartoe zullen komen, en een week later vliegen we dan met zijn allen naar huis. Dat begint nu (helaas) wel dichtbij te komen! Alhoewel we er ook wel naar uitkijken om iedereen thuis weer te zien. Om de tijd tot het weerzien met de familie in Porto te overbruggen hebben we besloten eerst naar Madrid te gaan. Dat ligt op de route, er ging een voordelige vlucht vanuit Kaapstad naartoe en bovendien zijn we er nog nooit geweest. We zijn in ieder geval blij om weer in de warmte van de zomer te zijn!

Groetjes vanuit Europa, R&L

Foto’s Tuinroute
Foto’s Kaapstad

Van oost naar west Zuid-Afrika

Voordat we naar Zuid-Afrika kwamen hadden we niet echt verwachtingen van dit land, maar we vinden het tot nu toe helemaal top! De landschappen zijn heel mooi en afwisselend, van bergen en heuvels tot mooie kustlijnen. Terwijl we met de auto rondtoeren kan het landschap binnen een uur helemaal veranderen. Ook is het eten erg lekker en hebben de supermarkten lekkere verse salades, gebakjes en pies (hartige taartjes met kip of beef vulling). Wel zie je nog goed de verschillen tussen rijk en arm. Zo zien we buurten met mooie huizen met grote poorten er omheen ter beveiliging, maar komen we ook regelmatig langs townships met huizen bestaande uit enkel golfplaten. Waar we de eerste dagen in Johannesburg nog erg voorzichtig en op onze hoede waren voelen we ons inmiddels wel helemaal op ons gemak. O ja, en nooit gedacht dat het zou leuk zou zijn om op safari te gaan!

Het volgende deel van onze roadtrip ging via het dorpje St. Lucia aan de oostkust, landinwaarts naar Drakensberg en de Transkei, een regio in het midden van het land, naar Cintsa aan de zuidkust en ten slotte naar Addo Elephant Park. In St. Lucia zijn we een paar dagen in een appartementje met keukentje verbleven, zodat we weer eens zelf konden koken. Aangezien we dat niet meer zo vaak doen, vonden we het best wel weer leuk om zelf te koken! Ben benieuwd hoe lang dat duurt… St. Lucia is een dorpje aan een plas met veel nijlpaarden en krokodillen. Overdag liggen de nijlpaarden in het water, maar ’s avonds kun je ze hier zomaar op straat tegenkomen. Het beste kun je je dan maar snel uit de voeten maken want het zijn een van de gevaarlijkste dieren voor de mens, omdat ze erg territoriaal zijn. Gelukkig zijn ze behoorlijk groot en zie je ze dus wel van een afstandje aankomen. Wij hebben ze alleen in het water zien liggen en zijn ze niet op straat tegen gekomen.

Bij St. Lucia ligt een natuurgebied rondom Cape Vidal waar je op safari kunt. Tot nu toe hebben we 3 van de 5 dieren van de big 5 gezien, namelijk de olifant, buffel en leeuw. Met onze auto gingen gingen we op self-drive safari door het park op zoek naar die andere 2: de neushoorn en het luipaard. Dit park had een stuk minder dichte dierenpopulatie dan bijvoorbeeld het Kruger, dus we moesten echt onze speurogen op zetten. We zagen wat hertjes en af en toe een zebra. Op een uitkijkpunt zagen we in de verte twee grotere beesten liggen. We konden eerst niet onderscheiden of het nu nijlpaarden of neushoorns waren. We zijn eerst verder gereden naar het strand bij Cape Vidal en op de terugweg zijn we weer bij hetzelfde uitkijkpunt gestopt. Nu waren de dieren iets beweeglijker en door de verrekijker konden we nu de hoorn op de neus zien zitten toen een van de neushoorns zijn kop draaide. Yes, dat was nummer 4 van de big 5!

Voor de volgende ochtend hadden we een safari geboekt naar het Hluhluwe-Imfolozi park op een uurtje rijden van St. Lucia. Dit park staat bekend om de relatief grote neushoorn populatie. We hoopten de neushoorns ook nog van iets dichterbij te zien dan gisteren. Het voordeel van een georganiseerde safari is dat je zelf niet hoeft te rijden en dus beter op de bosjes kunt letten of er geen dieren verborgen zitten. Dit park had voornamelijk zandwegen, dus het was ook beter om hier niet met onze eigen auto te komen. En elke keer als we een andere diersoort tegenkwamen kregen we ook wat informatie van onze gids. Dat is wel de toegevoegde waarde van een georganiseerde safari. Om 5 uur werden we al opgehaald omdat de dieren ’s ochtends vroeg nog actief zijn. Het was best fris in de open safari auto, ondanks de dekentjes over onze benen. Helaas hebben we hier geen katachtigen gezien (jemig, die luipaarden verstoppen zich veel te goed!) maar wel veel witte neushoorns! We zijn een stuk of 6 keer een paar neushoorns tegengekomen. En van dichtbij! Wat een mooie beesten zeg! Verder zagen we vooral impala’s (hertjes), zebra’s en giraffes. In de verte zagen we een grote kudde van ruim 20 olifanten bij een meertje weglopen. Onze gids zette direct de vaart in de auto en we waren precies op tijd om de kudde vlak voor onze neus de straat over te zien oversteken. Grote en kleine olifanten, sommige heel sloom en anderen bijna huppelend. Echt een machtig gezicht! Tussendoor kregen we op een picknickplek een ontbijtje van yoghurt en vers fruit. Dat hadden de apen ook geroken. Telkens als er even niemand oplette kwam er een aap uit de boom die er snel met een appel of banaan vandoor ging.

Na St. Lucia zijn we verder gereden naar Drakensberg. Het gebied bij Drakensberg is erg mooi met veel heuvels en het Drakensberg gebergte in de verte. We hadden een kamer bij een boerderij op het platteland, op 20 minuten van het dichtstbijzijnde stadje. Rik maakte al snel vrienden met Coconut en Milo, de 2 honden op het erf, die altijd enthousiast waren als we het erf op kwamen. We hadden er een leuk en simpel kamertje met zelfs een woonkamertje erbij in lekker oubollige oud-Engelse stijl. Het kacheltje hebben we ’s avonds telkens aangemaakt. Het is hier nu winter en overdag is het erg lekker (ruim 20 graden) maar ’s avonds en ’s nachts koelt het heel erg af. In de verte konden we de bergen zien liggen. Het was een mooi plekje! We hebben in dit gebied een dagje lekker met de auto rond getoerd en we zijn een dag gaan hiken in het Royal Natal National Park, vooral bekend van de rotsformatie het Amfitheater. We hebben een trail van 3 uur gelopen naar de Tiger Falls. De waterval was niet zo indrukwekkend, het is hier erg droog, maar het uitzicht over de vallei was wel spectaculair. Het was erg druk in het dorpje waar we boodschappen gingen doen. Blijkbaar kunnen mensen de eerste dag van de maand hun pensioen uitkering gaan ophalen. Er stonden bij de banken grote rijen en ook voor de kliniek stond een grote rij met vrijwel alleen maar donkere mensen. De eerste keer op een nieuwe, drukke en chaotische plaats zoals deze is het toch altijd even aftasten hoe het werkt en of je er helemaal geaccepteerd wordt.

Na ons bezoek aan Drakensberg hebben we een paar lange autoritten door de Transkei gemaakt. De Transkei is een gebied in het zuidoosten van Zuid-Afrika en mensen leven hier eenvoudig, alsof de tijd hier jaren stil heeft gestaan. Het binnenland van de Transkei is erg droog. Door de goudgele heuvels met eenvoudige boerendorpjes zijn we naar Umtata, de hoofdstad van de Transkei, gereden. In dit gebied van Zuid-Afrika kom je niet veel blanke mensen tegen. Net buiten Umtata ligt het dorpje Qunu waar Nelson Mandela is opgegroeid en de geiten van zijn vader heeft gehoed. Dit is een dorpje als alle andere in dit gebied, bestaande uit eenvoudige rechthoekige en ronde huisjes in allemaal verschillende kleuren. De mensen leven veel op straat en het is wel een kleurrijk gezicht. Naarmate we dichter bij de kust kwamen werd het landschap steeds groener. De zuidkust hier noemen ze ook de Wildcoast. De Wildcoast schijnt prachtig te zijn maar we hebben maar een klein stukje gezien omdat er niet veel geasfalteerde wegen liggen.

In het dorpje Cintsa, ook gelegen aan de Wildcoast zijn we een nachtje verbleven bij een heel leuk Airbnb adresje. Aan de huizen kon je goed zien dat de mensen hier een stuk meer welgesteld zijn dan in het binnenland. We werden super warm ontvangen door het Zuid-Afrikaanse gepensioneerde echtpaar bij wie we een kamer hadden geboekt. Suki vroeg ons of we ’s avonds mee wilden eten en dat leek ons wel gezellig. Dat vinden we zo leuk aan Airbnb, vaak leer je de lokale mensen kennen en zie je een glimp van hun manier van leven. Eerst zijn we nog een lekkere strandwandeling gaan maken. De zee was hier lekker ruw, de naam Wildcoast is dus niet voor niets. Op het strand kropen veel mooie schelpdiertjes. Dit was echt een fijne, redelijk onontdekte plek. Het eten ’s avonds was fantastisch. Suki had zich erg uitgesloofd met gevulde kip en allerlei groenten uit de oven. We hebben lang niet meer zo lekker gegeten! En het was erg gezellig met Suki en haar man. Misschien wel ons leukste avondje in Zuid-Afrika!

De volgende dag zijn we verder gereden naar het westen, naar het plaatsje Addo, bij het Addo Elephant Park. We hadden er weer een leuke kamer die over een rivier uitkeek. Het was 10 minuutjes rijden naar het Addo Elephant Park waar we 2 dagen op safari zijn geweest. Ons laatste safari park in Zuid-Afrika! Zou het nu dan gaan lukken met het luipaard? Het park maakte zijn naam al direct waar want na nog geen 1 minuut door het park te rijden zagen we al een olifant vlak langs de weg staan. Leuk! We hebben gedurende deze twee dagen nog heel wat olifanten gezien. Ook hebben we een buffel gezien, veel kudu’s (herten met een mooi gekruld gewei), zebra’s, zwijnen, aapjes en 2 jakhalzen. Een paar keer kwamen de olifanten ook ontzettend dicht langs ons heen gelopen! Snel even de raampjes dicht en hopen dat ze ons netjes lieten staan. Het hoogtepunt van Addo Elephant kwam op de tweede dag. Er stonden al een paar auto’s stil langs de weg, wat altijd een goed teken is, want dan is er iets te zien. Het bleek dat er een mooie mannetjesleeuw lag te slapen vlak langs de weg en naast hem lag een dode buffel. Later hoorden we dat 2 leeuwen vanmorgen deze buffel hadden gevangen. We konden zien dat de buffel een gat in zijn buik had en vanbinnen al helemaal leeg gegeten was. Wauw! We hebben nog een klein ritje door het park gemaakt maar besloten al snel om het hierbij te laten. We hadden gisteren ook al van 7:00 tot 16:00 bijna non-stop in de auto gezeten en door het park gereden en dat hakt er toch wel in. Op onze weg naar de uitgang zijn we nog een keer langs de leeuw gereden. Er stond nu al een grotere file aan auto’s omheen en we konden nog net de leeuw zien. Het was dat Rik even gas had gegeven toen we deze weg insloegen, want zo waren we er net voor een andere touringcar. We zagen precies hoe de leeuw net opstond en naar zijn prooi liep om lekker te gaan lunchen. Aangezien we op de rest van onze trip geen safari’s meer gaan doen, vonden we dit de perfecte afsluiting van onze safari’s hier in Zuid-Afrika. Helaas geen luipaard gezien maar dit was ook helemaal goed.

Inmiddels zitten we al in Kaapstad en liggen we behoorlijk achter met het bijwerken van onze foto’s. De rest van de rit naar Kaapstad via de mooie Tuinroute komt dus de volgende keer!

Groetjes R&L

Foto’s St. Lucia
Foto’s Drakensberg & Cintsa
Foto’s Addo Elephant Park

Wild spotten in Zuid-Afrika

We zijn nu ruim een week in Zuid-Afrika en vinden het tot nu toe behoorlijk indrukwekkend. Van de eerste dagen in Johannesburg, waar alle huizen beveiligd zijn met grote hekken, naar de mooie panorama route, daarna zijn we op safari geweest in het Krugerpark (waar we ons ondanks alle leeuwen, hyena’s en krokodillen een stuk veiliger voelden dan in Johannesburg) en daarna zijn we door gereisd naar het kleine buurlandje Swaziland.

Onze vlucht vanuit Singapore kwam pas om 21:00 aan in Johannesburg. We zijn weer in een nieuw land aangekomen en moeten altijd even bekijken hoe alles in zijn werk gaat. We hadden voor de eerste nacht een hotel geboekt vlakbij het vliegveld met een pick-up service, zodat we ons geen zorgen hoefden te maken over eventuele corrupte taxi chauffeurs en ook zodat we snel konden gaan slapen. Door een relaxte Afrikaan die wel in was voor een geintje werden we naar het hotel gebracht. Onze kamer was al in safari-stijl met leeuwenkussens en een groot leeuwenschilderij aan de muur. De mensen en de sfeer hier in Zuid-Afrika waren nu al helemaal anders dan in Azië.

De volgende ochtend werden we weer terug naar het vliegveld gebracht, waar we onze huurauto voor de komende weken gingen ophalen. Dit was allemaal goed geregeld en we kregen een fijne auto. Rik dus weer in zijn nopjes. Ook al boek je een bepaald type auto, je weet nooit helemaal zeker wat je krijgt en in welke staat de auto is. We willen de komende weken van Johannesburg naar Kaapstad gaan rijden. Een flinke route en we zullen dus veel tijd in de auto door gaan brengen.

De eerste rit ging naar ons guesthouse in de wijk Melville, een van de veiligste wijken in Johannesburg. Johannesburg is de grootste stad van Zuid-Afrika en de verschillen tussen rijk en arm zijn er groot. In Melville kun je ‘s avonds veilig over straat, maar dat kun je niet van alle wijken zeggen. Wel zijn alle huizen in Melville ommuurd met grote hekken voor de veiligheid. Dat zie je door de hele stad terugkomen. Onderweg naar Melville zagen we weinig blanke mensen op straat. Het schijnt dat verschillende bevolkingsgroepen hier in verschillende wijken bij elkaar wonen. Zo heb je wijken met voornamelijk Chinezen, Nederlanders, Britten, Portugezen, Indiërs, Afrikanen, etc. We besloten deze dag nog even uit te rusten van de jetlag en de volgende dag met een gids op pad te gaan. Op die manier zouden we ook Soweto kunnen bezoeken, het township waar Nelson Mandela heeft gewoond. We zijn 2 nachtjes in Melville gebleven. Er lag een leuke straat met wat restaurantjes op loopafstand van het guesthouse. We kwamen er al snel achter dat het Zuid-Afrikaanse eten erg goed is!

Het guesthouse regelde een gids voor ons. We hadden van te voren een prijs afgesproken, maar toen onze gids Lucky ons op kwam pikken en we net in zijn auto zaten, was het eerste dat hij zei “look, the price has changed”. Hij wilde meer geld. Dat hadden we niet afgesproken en daar gingen we niet mee akkoord. Uiteindelijk deed hij het ook voor de oude prijs. Misschien is het gewoon een spelletje voor hem, maar voor ons voelde dit als een valse start. We waren stiekem wel tevreden met onszelf dat we niet hadden toegegeven. Na dit voorval transformeerde Lucky tot een hele fijne en goede gids die ons veel informatie gaf. Eerst reden we naar de township Soweto waar Lucky ons het een en ander over de geschiedenis en de apartheid vertelde. We gingen naar het monument van Hector Pieterson, kwamen langs het huis van aartsbisschop Desmond Tutu en langs het huis van Nelson en Winnie Mandela. Dat is nu een klein museum en we zijn er even naar binnen geweest. Veel mensen in Soweto leven op de straten, ook vanwege de redelijk hoge werkeloosheid. We keken onze ogen uit. We maakten nog een stop bij een verlaten kerncentrale. Je kunt er nu van de twee mooi beschilderde torens bungeejumpen. Dat hebben we maar niet gedaan. Vervolgens zijn we, terwijl we langs verlaten goudmijnen reden, naar het Apartheidsmuseum gegaan. Hier hebben we op eigen gelegenheid een paar uur rond gelopen. Erg indrukwekkend. En we hebben weer wat over de geschiedenis geleerd. Tenslotte bracht onze gids ons nog naar het hoogste gebouw in het central business district. We zagen hier wederom totaal geen blanke mensen rondlopen en onze gids adviseerde ons ook om hier niet zonder gids te komen. We voelden ons er niet onveilig maar wel een beetje vreemd. Het uitzicht over Johannesburg was wel mooi om te zien.

De volgende dag zijn we uit Johannesburg vertrokken, naar meer relaxte en veiligere plaatsen in Zuid-Afrika. We reden naar het oosten, naar het dorpje Graskop. Onderweg kwamen we leuke plaatsnamen tegen als Waterval Boven en even later Waterval Onder, Wonderfontein en Middelburg (veel Nederlandse invloeden hier – zelfs Zeeuwse). Vanuit Graskop hebben we de volgende dag de Panorama route gereden. De route ging door het natuurgebied van de Blyde river canyon. De route deed zijn naam eer aan en we zagen onderweg prachtige panorama’s. We maakten tussenstops bij o.a. Mac Mac Falls, the Pinnacle, God’s Window, Lisbon Falls, Berlin Falls, Bourke’s Luck Potholes, Lowveld view en de Three Rondavels. Het is maar ongeveer 60km rijden, maar we hebben er bijna de hele dag over gedaan. Na het laatste viewpoint zijn we door gereden naar het stadje Hoedspruit.

Hoedspruit ligt vlakbij het Nationaal Park Kruger (of zoals de Zuid-Afrikanen zeggen: Nasionale Krugerwildtuin), een van de grootste wildlife parken. Bij Hoedspruit ligt ook een kleiner wildlife park en de kamer die we geboekt hadden bleek net in dat park te liggen. We moesten eerst door een poort het park binnen dat door hekken was afgezet, en daarna met maximaal 30km/uur verder rijden naar onze accommodatie, er kan immers wild oversteken. We hadden een kamer bij mensen thuis en het vrouwtje adviseerde ons om direct nog even een rondje door het park te rijden nu het nog licht was. Onze eerste safari! In onze auto gingen we op pad en we zagen wat hertjes lopen, kudu’s (groot hertensoort met strepen en een mooi gewei), knobbelzwijnen (zoals Pumbaa van de Lion King) en uiteindelijk ook een zebra. Dit was leuk! We waren helemaal enthousiast bij elk dier dat we tegenkwamen. De mensen bij wie we in huis zaten hielden zelf ook knobbelzwijnen en ‘s ochtends vroeg toen we even buiten zaten voor het ontbijt kwamen de zwijnen ons goedemorgen zeggen. Erg grappig!

De volgende ochtend gingen we naar het Krugerpark! Ook hier konden we gewoon met onze eigen auto doorheen rijden, op self-drive safari dus! Er liggen goede geasfalteerde wegen door het park en ook meerdere onverharde wegen waarvan de meesten ook redelijk goed begaanbaar zijn. Je mag niet uit je auto stappen tijdens de safari, alleen bij de rest camps of bij speciale picknickplaatsen kun je de benen even strekken. Door het park liggen verschillende rest camps waar je in hutten of bungalows kunt overnachten. De camps zijn afgezet met hekken. We hadden voor de komende 2 nachten een hut geboekt bij 2 verschillende rest camps. Ons bezoek aan het park begon direct goed. Nog geen 5 minuten nadat we door de poort naar binnen waren gereden zagen we een mooie buffel staan. De buffel is een van de dieren van de big 5. De big 5 bestaat uit de 5 beesten waar de mens te voet het moeilijkste op kan jagen. Dat zijn de buffel, olifant, neushoorn, leeuw en luipaard. We hadden een routekaart van het park met daarin ook een overzicht van alle beesten die je in het park kunt tegenkomen, zodat je ze kon afvinken. De buffel was de eerste check!

Op weg naar Satara rest camp, waar we de eerste nacht zouden overnachten, kwamen we al direct best veel dieren tegen. Heel veel impala’s (hertjes), gnoes, zebra’s, wat giraffes, olifanten, mooie vogeltjes en een jakhals. Super leuk! In een boom zagen we het karkas van een hertje liggen, waarschijnlijk de prooi van een luipaard. We hebben een kwartiertje staan kijken maar de luipaard was nergens te bekennen. In de kampen kun je ook guided safari tochten boeken, ze noemen die hier game drives. We besloten de Sunset game te doen. Met je eigen auto moet je voor zonsondergang binnen de hekken zijn, maar met deze game drive konden we de zonsondergang in het park zien en ook worden sommige dieren ‘s avonds weer actiever. Het was een hele mooie game drive. Zo zagen we een kudde olifanten dichtbij de weg oversteken, een kudde van zeker 50 buffels die ons pad kruiste en we zagen waar we op gehoopt hadden: leeuwen! Het was inmiddels al donker en midden op de weg lagen een stuk of 4 leeuwen. 2 mooie mannetjes leeuwen en 2 vrouwtjes. Ze bleven gewoon liggen terwijl we er naartoe reden. Vanuit de open truck waar we in zaten konden we van 2 meter afstand zien hoe ze lekker aan het relaxen waren. Prachtig!

De volgende ochtend gingen we weer vroeg op pad, op weg naar Pretorius rest camp waar we de volgende overnachting hadden geboekt. Gelukkig hadden we nog wat last van een jetlag en waren we net als de afgelopen dagen sinds onze aankomst in Johannesburg, om 5 uur klaar wakker. Vroeg op staan was dus geen probleem en dat kwam hier goed van pas want ‘s ochtends vroeg zijn veel dieren actief. We zagen na 5 minuten al een paar hyena’s langs de kant van de weg zitten. We zijn er even blijven kijken en zagen op een gegeven moment hoe de moeder haar kindjes uit een hol tevoorschijn toverde. De rest van de rit was iets minder spectaculair, we zagen vooral de usual suspects: hertjes, gnoes, zebra’s en hier en daar een giraffe. Bij de picknickplaats waar we even een broodje aten hadden we weer geluk want er kwamen net een paar olifanten naar de poel gelopen waarop we uitzicht hadden. Hebben we dus samen met de olifanten geluncht. De rest van de reis naar het rest camp was ook redelijk rustig, al zagen we bij een rivier in de verte een groepje wilde honden liggen. Die schijnen redelijk zeldzaam te zijn om te zien.

Voor de volgende ochtend hadden we weer een game drive geboekt. Met 10 man stonden we weer om 5 uur klaar om op pad te gaan. We zagen weer een familie hyena’s langs de kant van de weg lopen, met een paar hele kleine baby’tjes erbij. Super schattig. Verder zagen we in een poel een aantal nijlpaarden liggen en we zagen wat mooie grote vogels. We hebben ze allemaal afgevinkt ik ons boekje. Nooit gedacht dat op safari gaan zo leuk was!

Na de ochtend game drive hebben we ontbeten en zijn we daarna het Krugerpark weer uit gereden. Zodra we uit het park waren werden de wegen weer drukker en chaotischer. Er lopen telkens mensen langs de kant van de weg en ook duiken er wel eens verkeersheuvels op die niet gemarkeerd zijn. Het is dus goed opletten op de weg. De reis ging door naar Swaziland, het kleine buurland van Zuid-Afrika. Hier zouden we 2 dagen in Mlilwane Wildlife Sanctuary verblijven. We reden een prachtige route door de heuvels met super mooie uitzichten. We waren helemaal verbaasd dat het zo rustig was op deze mooie route, maar op een gegeven moment bleek waarom: hij ging over op een dirtroad. Ook de dirtroad was heel mooi om te rijden en kwam langs kleine dorpjes. Wel was het uitkijken met gaten in de weg. We waren opgelucht toen we weer op geasfalteerde weg kwamen en hebben gelijk de navigatie even zo ingesteld dat hij ons niet meer over onverharde wegen stuurt. Bij de grensovergang moesten we eerst langs de Zuid-Afrikaanse douane en vervolgens kregen we bij de Swazi douane weer een nieuwe stempel in ons paspoort. Ook al stond niet echt duidelijk aangegeven waar we allemaal moesten zijn, toen we de juiste kantoortjes eenmaal gevonden hadden liep het snel en soepel door.

Swaziland voelde niet heel anders aan dan Zuid-Afrika. De wegen een beetje chaotisch met veel mensen langs de weg en het landschap mooi heuvelachtig. We sliepen in het Mlilwane Wildlife Sanctuary in traditionele hutten die er een beetje als bijenkorven uit zien. Het was heel sfeervol. In dit Wildlife Sanctuary loopt de big 5 niet rond, waardoor het veilig is om er op eigen gelegenheid te wandelen. Rik was de volgende dag jarig en we hebben zijn verjaardag gevierd met een mooie wandeling door het park. We gingen vroeg op pad en de dauw lag nog op het gras en op de bloemen en struiken. Ondertussen kwamen de eerste zonnestralen door. Het was prachtig! Toen we net op weg waren stond er een groepje zebra’s langs onze wandeltrail te grazen en ook kwamen we regelmatig wat hertjes tegen. Alle wandeltrails in het park hebben namen en zo hebben wij de hippotrail gelopen. Halverwege konden we kiezen om verder te gaan op de summit trail, die de hoogste berg in het park op ging. Daar hadden we wel zin in. In totaal hebben we zo’n 13km gewandeld in 5 uur. Vanaf bovenop de berg had je uitzicht over zo ongeveer heel Swaziland! Zo groot is het namelijk niet. Op de terugweg ging de weg langs een meertje. We wilden langs de rand van het meer gaan lopen, waar gewoon een pad langs liep, tot Rik gelukkig precies op tijd 2 grote krokodillen aan de rand zag liggen. Stilletjes zijn we daar maar in een grote boog omheen gelopen. Eenmaal terug hebben we een echt Swazi biertje op Rik zijn verjaardag gedronken. Je kunt je verjaardag op minder leuke plaatsen vieren.

De volgende dag zijn we weer vertrokken uit Swaziland en verder gereden naar het kleine stadje St. Lucia in Zuid-Afrika. Op de weg Swaziland uit werden we opeens aangehouden door de politie. Blijkbaar stonden ze te flitsen en hadden we 13km te hard gereden. De agenten waren gelukkig wel vriendelijk maar toen Rik vroeg om wat verduidelijking konden ze hem maar moeilijk antwoorden. We kregen uiteindelijk een boete van 60 rand, wat omgerekend €3,90 is. Daar konden we dan wel om lachen. De snelheden hier in Swaziland staan heel onduidelijk en vooral ook heel inconsequent aangegeven. Meestal moet je in de buurt van bushaltes je snelheid verlagen maar niet overal staat dat met borden aangegeven. Dan wordt het ook wel lastig voor ons om ons aan de snelheid te houden. Daar mogen ze wel eens iets aan doen! Bij de grensovergang ging alles weer soepeltjes en na dit voorval zijn we blij om weer op Zuid-Afrikaanse bodem te zijn! De komende dagen zullen we in St. Lucia blijven en uitzoeken welke route we verder gaan nemen op weg naar Kaapstad.

Foto’s Johannesburg
Foto’s Panorama route
Foto’s Krugerpark
Foto’s Swaziland

Haaien, theevelden, hitte en Singapore

We pakken de draad weer op na Penang, waar ons vorige artikel eindigde. Het vervolg van onze Maleisië reis hebben we met een huurauto gedaan. Een oude huurauto wel te verstaan met veel krasjes, deukjes en een af en toe haperende motor (Rik vond het maar niks). Maar wel lekker flexibel en vrij en hij heeft ons uiteindelijk heelhuids naar Singapore gebracht. De meeste grotere wegen zijn tolwegen en goed verzorgd en buiten de steden zijn de wegen ook lekker rustig. Het was dus prima rijden door Maleisië. Onze eerste rit ging van het eiland Penang aan de westkust over de brug naar het vasteland en vervolgens door naar het stadje Kota Bahru aan de oostkust van Maleisië. Het regende bij vertrek aan de westkust hard, maar aan de oostkust scheen de zon weer.

In de stad Kota Bahru wonen voornamelijk moslims. Vandaag begon ook de ramadan en we konden dat wel merken omdat veel winkels en restaurants overdag gesloten waren. Tijdens de ramadan mag men overdag niet eten en niet drinken, ook geen water. Met de hitte hier konden we wel begrijpen dat veel dicht was. Zelfs na een wandeling van een kwartiertje hebben wij hier al enorme dorst. In Kota Bahru hebben we de kleurrijke markt Pasar Besar Siti Khadijah bezocht. In de foodcourt ernaast hebben we wat gegeten. De bediening sprak geen Engels dus hebben we op de goede gok 2 gerechten besteld. Het lekkere koay teow (een gerecht met rijstnoedels) en nasi goreng met kip. Van de kip verging Rik de eetlust want we hadden op de markt zojuist nog dode kippen met vliegen erop zien liggen en grote kans dat onze kip daar vandaan kwam. We zijn er in ieder geval niet ziek van geworden.

In Kota Bahru lag ook een wijkje met hele mooie streetart met voornamelijk oorlogstaferelen. Ik vond het heel mooi en indrukwekkend. Bijzonder was dat hier ook een gezinnetje liep met 2 kindjes en de moeder droeg een boerka. Dat schept in eerste instantie toch een soort afstand omdat we dat niet gewend zijn en je iemands gezicht niet kan zien. Maar ze kwamen heel vriendelijk naar ons toe om te vragen of ze met Lisanne op de foto mochten. Lisanne vond dat wel leuk en het gezinnetje ook en de afstand tussen ons was direct weg. Het was gewoon een gezin als ieder ander. En het doet al veel om iemand in de ogen te kunnen kijken. Dat was mooi om even te realiseren.

Vlakbij Kota Bahru, in het havenplaatsje Kuala Besut zijn we de volgende dag op de ferry gestapt naar de Perhentian Islands. De auto lieten we twee dagen achter op een bewaakte parkeerplaats. We hebben hier even het echte vakantie gevoel gehad. Mooie strandjes, mooie zee, ‘s avonds een lekker drankje op het terras aan het strand terwijl we naar een vuurshow keken. Het was er absoluut lekker toeristisch, maar wel gezellig. Deze eilanden staan erom bekend dat je er goed kan snorkelen en duiken. De volgende dag besloten we dus een snorkeltripje te doen. Onze snorkelgids bracht ons groepje met de boot naar 5 verschillende snorkelplaatsen. Het koraal was een beetje bleek maar het zeeleven wat we gezien hebben was behoorlijk indrukwekkend. Naast een aantal kleurrijke visjes zagen we bij Turtle Point 2 schildpadden op de bodem liggen, een grotere en een kleine. Het was wel duidelijk waar we schildpadden konden spotten want meerdere bootjes lagen hier voor anker. Toen de schildpadden weg zwommen gingen wij verder naar het volgende punt en dat bleek Shark Point te zijn. Hier zwommen zwartpunthaaien van 1 tot 1,5 meter lang! We wisten van te voren helemaal niet dat we die zouden kunnen gaan zien! Maar volgens onze gids was het ‘completely safe’ om hier te snorkelen. En we hadden ook nog eens ‘geluk’ want het water was vandaag heel helder en er zaten heel veel (een stuk of 10) haaien. Waaw, die eerste keer dat er een haai van 1,5 meter lang op je af komt zwemmen is best spannend! Maar ze gingen telkens netjes langs ons af en kwamen op zijn dichtst 2 a 3 meter bij ons in de buurt. Ze aten ook de mooie kleine visjes die om ons heen zwommen niet. Onze gids had een dode vis meegenomen om te voeren en zodra hij daarvan kleine stukjes in het water los liet kwamen ze daar wel op af. Ik denk dat we er bijna een uur in het water gesnorkeld hebben, kijkend naar het tafereel van de cirkelende haaien om ons heen en onze gids die ze zo nu en dan voerde. In het begin was het een beetje spannend maar al snel niet meer. Deze haaien waren niet op mensenvlees uit. Gelukkig. We hebben er ook mooie foto’s van, deze keer niet door ons zelf gemaakt maar door onze gids die af en toe wat dieper naar onderen dook. Ook heeft Rik van de verschillende stukjes video die de gids en wijzelf met de gopro maakten een mooi filmpje in elkaar geknutseld. Daarin kun je zien dat het wel degelijk om echte haaien ging! We voelden ons achteraf best wel stoer. Op een ander snorkelplekje hebben we nog wat nemo’s zien zwemmen. Leuk, maar het waren niet de vissen die vandaag de meeste indruk op ons hadden achter gelaten.

De volgende zijn we weer met de boot terug naar het vasteland gegaan om verder het binnenland van Maleisië in te rijden, naar Cameron Highlands. We hielden alleen al van de Cameron Highlands omdat het hier een stuk koeler was (rond de 20 graden) dan in de rest van het land, heerlijk! In de Cameron Highlands wordt veel groente en fruit verbouwd, maar het is vooral bekend vanwege de groene theeplantages. Het klimaat is daarvoor ideaal want het kent hier geen winter en er valt ook behoorlijk wat regen. In de dagen dat wij er waren was het ‘s ochtends droog en viel er in de middag wel eens een bui. We zijn een dag met een groepje en een gids een van de theeplantages gaan bezoeken. De theeplantages liggen hier prachtig tegen de heuvels en zijn ontzettend mooi groen! Bij de plantage kregen we wat uitleg over hoe de thee hier verbouwd wordt. Daarna nam de gids ons mee naar het Mossy Forest. Niet het Mossy Forest waar alle toeristen naartoe gaan, maar een ander rustiger gedeelte van het bos. Het was even bergop lopen over paadjes die duidelijk niet al te vaak bewandeld worden, maar het bos was er heel mooi. Je kon geen hout van de takken en boomstammen meer zien, alles was bedekt met mos. Een oase van groen!

De volgende dag zijn we op eigen houtje gaan hiken door een andere theeplantage. Het is lang geleden dat we zo’n pittige hike gedaan hebben, ik denk de laatste keer in Nieuw-Zeeland. Het was ongeveer 13 km met alleen maar heuvel op en heuvel af. Eenmaal aangekomen bij de theeplantage hebben we er eerst een lekker koppie thee gedronken voordat we de groene plantage in gingen. De route ging door de theevelden en even later ook langs velden waar andere gewassen gebouwd werden en nog even later over een modderig pad steil bergop. Gelukkig hing er hier en daar een touw waarmee we ons omhoog konden trekken. De hike was behoorlijk uitputtend maar het mooie landschap maakt het de moeite helemaal waard.

Na Cameron Highlands ging onze reis verder naar het stadje Ipoh. In Ipoh was niet bijzonder veel te doen, maar wij gingen er vooral naartoe om even twee dagen uit te rusten en niets te doen. Het hiken, snorkelen, de hitte en alle andere indrukken van de afgelopen dagen hadden er behoorlijk in gehakt. Af en toe hebben we het gewoon even nodig om alle ervaringen in te laten zinken. Het spannendste wat we in Ipoh gedaan hebben is gaan uit eten bij de Chinees. Vanwege de ramadan zijn veel Maleisische eettentjes overdag dicht. Maar er zijn ook veel Indische en Chinese bevolkingsgroepen in Maleisië die geen ramadan vieren, dus hebben wij deze dagen voornamelijk Indisch en Chinees gegeten. Super lekker! Maar deze Chinees in Ipoh was het leukste. We hadden een tip gekregen voor dit restaurant, anders waren we er misschien nooit naar binnen gegaan. We waren er het enige tweetal want er zaten allemaal Chinese families met zijn allen om ronde tafels te dineren. Hier en daar werd gezongen omdat oma of een ander familielid jarig was. Het zat er bomvol en het barstte van het leven. Het was weer net alsof we in China waren en het eten was heerlijk! Ik vind dit het leukste van reizen. Je even helemaal onderdompelen in de gekte van een andere cultuur.

Na Ipoh ging onze weg verder naar het stadje Melaka. Een sfeervol stadje met veel Nederlandse en Portugese invloeden van vroeger. Zo heb je er het ‘Stadthuys’ en het oude St. Pauls cathedral met een begraafplaats met grafstenen met oud-Hollandse teksten erop. Dat was stiekem heel grappig. Het was hier weer erg heet overdag en hoe beter afkoeling te zoeken dan in het Hardrock café een hot fudge brownie met ijs te bestellen. Dus zo geschiedde. En leuk dat we dit Hardrock café ook weer mee hebben kunnen pakken. We houden een lijstje bij met de Hardrock cafés waar we zijn geweest en hij begint behoorlijk lang te worden.

Na 2 relaxte dagen in Melaka reden we verder naar de stad Johor Bahru. Johor Bahru ligt aan de Maleisische kant van Singapore en wij zijn er een nachtje verbleven zodat we de volgende ochtend er onze auto in konden leveren en we de bus konden nemen naar Singapore. Van Singapore hadden we het beeld dat het een beetje zou zijn zoals Maleisië maar dan iets schoner, georganiseerder en duurder. Dat ging al direct mis. We hadden een ticket voor de Cross Border bus van 12 uur. Wij waren al vroeg daar en van de buschauffeur mochten we al mee met de bus van 11 uur. Aan de Singaporese kant moesten we door de immigratie. De bus zou aan de andere kant op ons wachten. Een kwartiertje later stonden we aan de andere kant van de immigratie met nog 10 andere bus-genoten, maar geen bus te bekennen. Na een half uur wachten hadden we inmiddels wel in de gaten dat de bus zonder ons was vertrokken. Gelukkig had iedereen al zijn bagage meegenomen uit de bus. We hadden verwacht dat een uur na de eerste bus de volgende bus wel moest komen, we hadden immers eigenlijk de bus van een uur later geboekt. Maar na 1,5 uur wachten was er nog steeds geen bus te bekennen. Wel reden er wat andere lokale bussen en net toen we besloten hadden dan maar een ticket te kopen voor een lokale bus kwam de bus alsnog aanrijden. Eind goed al goed.

De rest van Singapore voldeed overigens wel aan onze verwachtingen. Het is een hele mooie en goed verzorgde stad met veel gebouwen in lichte kleuren (wit en lichtgrijs) en heel veel groen. Op elk niet-gebruikt stukje grond is wel een boom geplant of een perkje aangelegd. Ook hebben veel gebouwen dakterrassen met allerlei planten en bomen erop en zelfs de vangrails langs de wegen zijn begroeid met groene struikjes. We hebben het mooie Marina Bay bezocht met het park Gardens by the Bay. Dat zijn kunstmatige hoge bomen in een mooi aangelegd park. Je ziet ze vaak op folders van Singapore staan. We zijn ook naar het skydeck gegaan van het grote Marina Bay hotel. Vanaf hier had je mooi uitzicht over de hele stad. We hebben er de zonsondergang gekeken en langzaam zagen we alle lichtjes in de stad aan gaan. Toen het donker was konden we ook een glimp opvangen van een lasershow op het water onder ons. De volgende dag zijn we naar het vrolijke Arab street gegaan. Je had hier heel kleurrijke huisjes en veel Turkse winkels met prachtige lampen en andere tierlantijnen. Ook zijn we over een leuke lokale markt met veel streetfood gelopen en langs de mooie moskee.

De afgelopen dagen in Maleisië en Singapore zijn we, vooral tijdens de heetste uurtjes van de dag, ook veel bezig geweest met het verder uitstippelen van de rest van onze reis. Zo hebben we al onze vluchten nu vastgelegd, zelfs onze vlucht terug naar Nederland begin juli! En we zijn blij dat we onze ouders, zusje en broertje allemaal zo gek hebben gekregen om het laatste weekje van ons reisjaar samen met ons door te brengen in Portugal! Maar voordat het zover is gaan wij eerst Zuid-Afrika nog verkennen. Gisteren zijn we in ruim 10 uur van Singapore naar Johannesburg gevlogen. Na veel mooie avonturen hebben we het mooie en vriendelijke Aziatische continent weer verlaten. We hebben er zin in om nu in een heel ander land op avontuur te gaan!

Foto’s Kota Bharu & Perhentian Islands
Video: Perhentian Islands snorkelen
Foto’s Cameron Highlands
Foto’s Melaka
Foto’s Singapore

Kuala Lumpur, Langkawi & Penang

Wat is Maleisië lekker warm (oké, soms iets te warm), goedkoop en mooi groen! Helemaal na een maandje in Japan. Het doet ons ook weer een beetje denken aan andere Zuid-Oost Aziatische landen zoals Vietnam en Thailand. Tot nu toe bevalt het ons hier goed!

Vanuit het vliegveld in Kuala Lumpur, de hoofdstad van Maleisië, konden we de diepgroene plantages met grote palmbomen en bananenbomen al zien staan. Wat een fantastische kleur is dat mooie groen toch. Wat mij (Lisanne) betreft bestaat er geen twijfel over dat dit de mooiste kleur is die er bestaat.

We zijn 3 nachtjes in Kuala Lumpur verbleven. We verbleven in een fijn hostel dichtbij het centrum. In het hostel hingen posters met ‘verboden durian te eten’. Dit hostel kon nu al niet meer stuk voor ons, want we waren er in China en Vietnam al achter gekomen dat deze vrucht ontzettend stinkt. Durian is voor ons een beetje als Franse stinkkaas voor Aziaten, dat vinden de meesten namelijk ook niet lekker.

We vonden Kuala Lumpur een hele leuke en kleurrijke stad. Het vervoer in de stad ging heel makkelijk en goedkoop met Grab, een taxi app vergelijkbaar met Uber. Via de app kun je een taxi bestellen voor een vooraf bepaalde prijs, zodat je daar niet over hoeft te onderhandelen. Dat scheelt wat gedoe. Binnen een paar minuten komt er dan een chauffeur naar je toe gereden. Overdag was het wel erg warm in Kuala Lumpur, zo’n hitte die alle energie uit je zuigt. De eerste dag hadden we daar nog geen rekening mee gehouden en al wandelend gingen we de stad verkennen. Langs de botanische tuinen, een mooie vlindertuin waar we even konden afkoelen en waar Rik heel veel foto’s gemaakt heeft (zie de fotogalerie) en langs het Sultan Abdul Samad building. Na de wandeling kon je ons wel opdweilen. ‘s Avonds hebben we een Grab genomen naar het Hardrock Café van Kuala Lumpur. Na al het Japanse eten was onze stoelgang een beetje van slag geraakt. Een goede maaltijd bij het Hardrock deed ons allebei echt even goed. Kunnen we ons vanaf nu weer gaan begeven aan Maleisische gerechten zoals nasi goreng.

Het absolute hoogtepunt van Kuala Lumpur zijn de mooie Petronas twin towers. Bij de inwijding van het gebouw in 1998 waren het de hoogste torens ter wereld. Met hun 452m hoogte zijn ze nog steeds de hoogste identieke torens ter wereld. En wat ons betreft ook een van de mooiste torens ter wereld. Voor het gebouw staat een grote vijver waar ‘s avonds met veel lichtjes en op muziek een fonteinshow werd gegeven a la Las Vegas. Alleen hier werd de muziek bij het tweede nummer overstemd door het gezang uit de luidsprekers van de ernaast gelegen moskee.

Kuala Lumpur is een multiculturele stad. De drie grootste bevolkingsgroepen zijn de Maleisiërs, Chinezen en de Indiërs. Je hebt er dus ook veel Chinese en Indische wijken, restaurantjes en winkels. Het grootste gedeelte van de bevolking is moslim, maar er zijn ook Christelijke kerken en boeddhistische en hindoe tempels. Deze multiculturele samenstelling geldt niet alleen voor Kuala Lumpur maar voor vrijwel heel Maleisië.

Bij Kuala Lumpur hebben we de mooie Batu caves bezocht waar een hindoe tempel in ligt. Er gaat een lange, enorm kleurrijke trap naar boven de grot in. Ook de tempel is erg kleurrijk. Het is moeilijk om er niet vrolijk van te worden. Binnenin de grot ging nog een trap naar een tempeltje bovenin de grot. Hier zagen we apen spelen en fruit bij de mensen weg kapen. Daar kunnen de apen best brutaal in zijn. Van een afstandje zien ze er leuk uit maar verder zijn het niet m’n lievelingsbeesten. Gelukkig hadden we geen fruit bij ons.

Na Kuala Lumpur zijn we doorgereisd naar het eiland Langkawi. Dat ligt voor de noordwest kust van Maleisië, vlakbij Thailand. Het ligt eigenlijk heel dichtbij Koh Lanta, het Thaise eiland waar we een halfjaar geleden nog een week hebben gezeten. We hadden besloten om ook hier een week te blijven zodat we ook weer eens wat rust konden nemen. Uiteindelijk zijn we er toch weer bijna elke dag op pad geweest maar het geeft ook wel wat rust om een week lang eenzelfde ‘thuis’ te hebben en de tas een beetje uit te kunnen pakken.

We hadden een heel leuk guesthouse gevonden bij het Duitse echtpaar Andy en Sabine (Sabandy guesthouse). Elke ochtend kregen we een heerlijk ontbijtje en ook kregen we veel goede tips van ze voor onze reis door Maleisië. We konden een scootertje bij ze huren en zijn er bijna elke dag met de scooter op uitgetrokken. Er zijn weinig hoekjes van Langkawi die we niet gezien hebben. Twee keer hebben Andy en Sabine op ons tour meegenomen om de onontdekte plekjes van het eiland te ontdekken. Zij op hun fancy e-scooters en wij op een normale benzine scooter. Zo hebben we bij de beste bar van Langkawi een drankje gedronken (een klein hutje van hout en golfplaten op het platteland), hebben we de beste donuts van Langkawi geproefd (bij een klein stalletje langs de weg – de donuts waren wel echt heel lekker) en zijn we naar de wijk gereden waar de ‘seagypsies’ wonen. Mensen die in huisjes op palen boven het zeewater wonen. Toen het ging regenen hebben we in het restaurant van een bevriend koppel geluncht. Het was leuk om zo een inkijkje in het lokale leven te krijgen.

Op eigen gelegenheid hebben we nog een paar mooie stranden ontdekt, zoals het toeristische Cenang Beach en de meer afgelegen stranden Skull Beach en Tanjung Rhu Beach. Het zeewater is hier heerlijk en het was fijn om op hete dagen even een duik te nemen. Onderweg naar Cenang Beach kwamen we vlak langs het vliegveld en we zijn even blijven staan kijken hoe een vliegtuig wat net ging landen vlak over ons heen vloog.

Ook zijn we met de Langkawi kabelbaan een van de hogere bergen op gegaan. Bovenop had je mooi uitzicht over het hele eiland. Er ligt ook een glazen brug waar je tegen betaling overheen kunt lopen, maar dat hebben we niet gedaan. Weer terug onderin bij het startpunt van de kabelbaan lag nog een leuk 3D museum. Er stonden mooie schilderingen op de muren waar je grappige foto’s van kon nemen, alsof je echt in het schilderij stond.

We hebben toch nog 1 echte rustdag in Langkawi genomen. Deze dag hebben we gebruikt om allebei naar de kapper te gaan. Eerst hebben we bij de barbershop (voor echte mannen) een uur zitten wachten voordat we aan de beurt waren terwijl er maar 1 wachtende voor ons was en 2 kappers aan het werk waren. Maar toen Rik aan de beurt was bleek waarom we zo lang hadden moeten wachten, ze namen namelijk echt de tijd voor hun werk. Rik zijn kapsel is nog nooit met zoveel zorg opgeschoren. De kapper is driekwartier bezig geweest met het opscheren van de zijkanten en achterkant van zijn kapsel en bovenop heeft hij in 5 minuutjes tijd ook een klein beetje haar weg geknipt. Een echt Maleisisch kapsel. De kapster van Lisanne was een heel stuk sneller klaar. We kunnen er allebei in ieder geval weer een tijdje tegenaan.

Onze laatste dag op Langkawi hebben we een leuke tour gemaakt op een bootje door Kilim Geoforest Park. De tour ging door de mooie mangroves en onze gids wist veel leuke feitjes over de omgeving te vertellen. We maakte een tussenstop in batcave, waar we de vleermuizen boven ons tegen het plafond zagen zitten. Een stukje verderop op Eagle Point vlogen heel veel adelaars boven de bomen en het water. De adelaar is ook het symbool van Langkawi. Met de groep hebben we na afloop lekker nasi goreng en tom yam soep gegeten op een drijvend restaurant bij het natuurpark.

Na een lekker weekje op Langkawi namen we de boot naar het eiland Penang, op 3 uur varen ten zuiden van Langkawi. Op de boot hoorden we allemaal Nederlands om ons heen! We konden merken dat het in Nederland nu vakantie was. We zaten op de boot langs Irene, een leuke Nederlandse meid met wie we een tijdje gepraat hebben en voor we het wisten waren we al op Penang.

We zijn 3 nachtjes op Penang gebleven in het strandplaatsje Batu Feringghi waar we de eerste avond een mooie zonsondergang hebben gekeken. Vreemd genoeg voelde het hier op Penang een stuk warmer aan dan op Langkawi. Er leek hier minder wind te staan, of zo. We hebben een dagje een scootertje gehuurd en het hele eiland rond gereden. Op de scooter vang je tenminste nog een beetje wind. We zijn lekker door de groene heuvels gereden, hebben een afgelegen strandje bezocht, en we hebben de mooie Kek Lok Si tempel bezocht. Dit was een Chinese tempel met mooie versieringen en veel tropische bloemen in de tuin.

De volgende dag hebben we Georgetown, de grootste stad van Penang bezocht. Georgetown heeft een erg gezellig centrum met veel kleurrijke winkeltjes en veel hele mooie streetart. Zo stond er bijvoorbeeld op een plaats een motor tegen een muur en daarachter een schildering van een jongen, alsof hij op de motor zit. We hadden er zo uren rond kunnen struinen, ware het niet dat het daarvoor veel te heet was. We hebben tussendoor een koud drankje gedronken en ons bezoek aan Georgetown niet te lang gemaakt.

Op de weg terug van Georgetown naar onze kamer zijn we via het vliegveld van Penang gegaan, om een huurauto op te halen. De komende dagen willen we Maleisië namelijk verder gaan verkennen met de auto. Vooral Rik is het reizen met openbaar vervoer inmiddels een beetje moe omdat het vaak wat oncomfortabeler is en je veel met de tassen aan het slepen bent (die inmiddels een stukje zwaarder zijn dan aan het begin van onze reis). Bovendien schijnen de wegen in Maleisië best goed te zijn en niet zo chaotisch als een aantal andere Aziatische landen. En van het links rijden schrikken we al helemaal niet meer (ik had vooraf geen idee dat er in zo veel landen links wordt gereden). Onze reis gaat nu verder naar Kota Bharu aan de oostkust van Maleisië. Vanaf daar zullen we het verhaal weer oppikken in de volgende blogpost.

Foto’s Kuala Lumpur
Foto’s Langkawi
Foto’s Penang

Toeren op Hokkaido

Hokkaido is het meest noordelijke eiland van Japan. Het is een wereld van verschil met Honshu, het grootste eiland van Japan waar we net vandaan komen. Waar in Honshu alle vlakke gebieden zijn volgebouwd met steden, zoals het enorme Tokyo en Osaka, voelt Hokkaido als een oase van rust. Het heeft 5,5 miljoen inwoners (waarvan bijna de helft in de hoofdstad Sapporo woont) tegenover ongeveer 104 miljoen op Honshu. Ook van alle gekkigheid op Honshu, zoals winkeltjes, kraampjes, karaokebars en andere attracties met veel lichtjes, muziekjes en andere kermis is hier weinig te merken. Het is een stuk minder toeristisch (het is hier ook nog geen hoogseizoen) en het aantal blanke mensen dat we in een week tijd gezien hebben is op 2 handen te tellen.

We hebben afgelopen week Hokkaido verkend met een huurauto, omdat het openbaar vervoer niet in alle natuurparken komt. Het was heerlijk om weer de vrijheid en onafhankelijkheid te hebben van reizen met een auto en overal te kunnen gaan waar je wilt. We zijn er wel over uit dat met de auto of de camper toeren onze favoriete manier van reizen is. Een muziekje aan en gaan!

In Japan rijdt men aan de linkerkant van de weg. Daar zijn we inmiddels wel aan gewend, want het afgelopen half jaar hebben we niet anders gedaan in Thailand, Nepal, Nieuw-Zeeland en Australië. Wat hier in Japan heel apart is, is dat op wegen waarop je in Nederland 80km/uur zou mogen rijden, je hier maar 40 of 50km/uur mag rijden. Het slaat helemaal nergens op want je zou hier makkelijk harder kunnen rijden. Dat denken de Japanners zelf blijkbaar ook want iedereen rijdt hier standaard veel te hard! We zijn op een gegeven moment ook maar gewoon met het verkeer mee gaan rijden (wel zo veilig), dus even duimen dat we straks bij thuiskomst geen verkeersboete op de deurmat hebben liggen!

Hier op Hokkaido is het nog winter. Vanwege de meer noordelijke ligging komt begin mei pas de lente inzetten. Alle bomen waren dus nog kaal en werkelijk overal lag nog sneeuw! En dat terwijl het op sommige dagen boven de 20 graden was. In de winter valt hier zo’n dik pak sneeuw dat het een hele tijd duurt voor alles weg gesmolten is. Veel mensen komen hier in de winter ook naartoe voor de wintersport vanwege de fijne poedersneeuw. Een aantal wegen in sommige nationale parken waren nog afgesloten vanwege de sneeuw. We kwamen erachter dat we net een week te vroeg op Hokkaido waren, want komende week gaan de wegen weer open! We hebben daarom helaas een paar plaatsen die op ons lijstje stonden niet kunnen bezoeken. Maar de meeste dingen gelukkig wel.

Onze eerste stop was bij de stad Noboribetsu. Dat klinkt niet alleen Russisch, het voelde ook een beetje Russisch aan. Zoals veel stadjes hier zag het er wat grauw en kil uit. Ook de omgeving doet ons wat aan Rusland denken, met name vanwege de vele berkenbomen met hun witte basten. Die hebben we in Rusland vanuit de Trans-Siberië Express ook eindeloos lang gezien.

We hadden wel een super sfeervolle blokhut via Airbnb gevonden aan de rand van Noboribetsu. Het lag een beetje afgelegen aan een rivier en we hadden de hele blokhut voor onszelf. Eindelijk weer eens wat ruimte! De meeste Japanse kamers zijn namelijk erg klein. Met name de badkamers zijn zo klein dat je er je kont soms letterlijk niet kunt draaien. Het houten huisje had niet alleen een mooie keuken maar ook een woonkamer met openhaard, een slee die als tafel diende en een grote hertenkop aan de muur. En op het toilet was de wc-bril bekleed zodat je lekker zacht en warm kon zitten. We hebben gezellig de kachel aan gemaakt en op zondagavond de Formule 1 gekeken met wat sushi erbij. De tweede avond in de blokhut hebben we er helemaal een feestje van gemaakt door zelf weer eens pasta met tomatensaus te kokkerellen. Heerlijk! Ook al is de sushi die je in de supermarkten kunt krijgen erg lekker, we zijn de rijst en rauwe vis toch een beetje beu aan het worden.

Vanuit onze blokhut hebben we Lake Toya bezocht. Het is van oorsprong een kratermeer. Langs het meer staat Mount Usu, een actieve vulkaan die de laatste 500 jaar zeker 1 keer elke 50 jaar is uitgebarsten, voor het laatst in 1977. We konden er met een kabelbaan naar boven, samen met een bus Chinezen en Koreanen. Het was weer een tijdje geleden voor ons, maar hier waren wijzelf weer eens de attractie. Meerdere mensen kwamen ons vragen waar we vandaan kwamen, Lisanne moest met een vrouwtje op de foto en een man kwam ons even later enthousiast een foto van hemzelf bij een molen laten zien: “Your country! Your country!”.

Van bovenop de vulkaan hadden we ondanks de wolken best goed uitzicht op de krater, het stadje onder ons, Lake Toya en Mount Showa Shinzan. Mount Showa Shinzan is bij de uitbarsting van 1944 ontstaan en er komt allemaal damp uit de berg, tussen alle rotsspleten door. Een onheilspellend beeld! Toen we weer onder waren zijn we met de auto een leuk rondje om het meer gaan toeren.

De volgende dag hebben we vanuit Noboribetsu het eveneens onheilspellende park Hell Valley verkend. Dit is een geothermisch gebied met een aantal dampende hot water- en modder poelen. Vanwege de aanwezige mineralen hadden sommige stroompjes water een hele andere kleur dan andere stroompjes of poelen. We hebben er gezellig door de geur van rotte eieren gewandeld.

Na Noboribetsu ging onze reis verder naar de andere kant van het eiland, naar Akan-Mashu National Park. De weg ging door vele tunnels door de bergen en over vlakke akkerbouw velden met hier en daar een boerderij of een vervallen hutje. Onderweg zagen we een mooie rode vos zitten op een parkeerplaats. Hij zag er heel mooi donzig uit, heel knuffelbaar, maar voor alle zekerheid zijn we in de auto blijven zitten. Er leven veel vossen op Hokkaido, net zoals hier redelijk wat beren zitten. Helaas (?) hebben we geen beer gezien…

We hadden een leuke Airbnb geboekt aan Lake Kussharo. We hadden een kamer in het huisje van Nat, een vriendelijke meid van onze leeftijd. Van de buitenkant zag het er wat vervallen uit maar binnenin was het heel gezellig. We moesten de zijingang gebruiken want de voordeur was de hele winter ingesneeuwd geweest en zat nu vast. Gelukkig was het nu redelijk snel weg aan het smelten. Het mooiste aan dit huisje was dat we de straat maar over hoefden te steken en we stonden aan het meer. Lake Kussharo was nog grotendeels bevroren, maar aan de kust waar wij stonden was het al een klein stukje ontdooid. We hebben hier de zonsondergang gekeken en dat was fantastisch! Er zwommen namelijk hele grote zwanen in de ontdooide waterplassen. Het was een magisch gezicht en geen bussen Chinezen te bekennen! We zaten hier bijna alleen.

Rik is ‘s avonds nog even terug naar het meer geweest. Vanwege de bijna volle maan waren er weinig sterren te zien, maar evengoed was het heel mooi, met nog een glimp van besneeuwde bergen in het maanlicht op de achtergrond.

De volgende ochtend besloten we direct te vertrekken zodra we wakker werden en om 7 uur zaten we al aan het meer. In de eerste zonnestralen van de dag hebben we er zitten ontbijten. We zagen hoe een aantal moedige mannen hun kayaks klaar legden om later op de dag te gaan varen. Na het ontbijt zijn we verder gereden naar een hoger gelegen uitkijkpunt aan de andere kant van het meer. Gelukkig waren we de bussen Chinezen en andere Aziaten voor (we zijn altijd blij als we die voor zijn, want die zijn overal en staan altijd op de foto als je er eentje wil maken!). We hebben heerlijk in het zonnetje van het uitzicht staan genieten. Daarna zijn we doorgereden naar Lake Mashu. Hier waren we niet meer de enigen, maar ook dit bevroren meer was erg mooi!

Vervolgens ging onze roadtrip verder naar Shiretoko National Park. Dit park staat erom bekend dat er veel beren zitten. Een gebergte sluit het park af van de rest van het eiland. Het bleek helaas dat de wegen in het park nog afgesloten waren vanwege de sneeuw. We konden slechts tot iets voorbij het plaatsje Utoro gaan, redelijk aan het begin van het National Park. Hier hebben we een korte hike gedaan naar Kamuiwakkayu falls. De route liep door de sneeuw, waar we geregeld zo’n 20 a 30 cm in wegzakten. Dat was gek aangezien het dik 20 graden was vandaag! En daar waar de sneeuw overging in een grindpad, voelde het net aan of we over een zachte mat liepen want het grindpad veerde een beetje mee. Dat kwam omdat de grond eronder nog helemaal nat was van het smeltwater. Een heel vreemd gevoel.

Onderweg kwamen we voor het eerst op Hokkaido een westerling tegen en het bleek een Nederlander te zijn. Schijnbaar zijn het toch vooral de Nederlanders die gek genoeg zijn om hier naartoe te komen… De waterval was heel mooi. Hij kwam van een hoge rots af en stroomde de zee in. De waterval was nu nog grotendeels bevroren dus eigenlijk stroomde er maar een klein stroompje de zee in.

Omdat we verder niet veel konden doen in Shiretoko National Park hebben we de dag erna wat rust gehouden, om de volgende dag in een uur of 4 verder te rijden naar het stadje Asahikawa. Onderweg kwamen we langs Daizetsuzan National Park en hebben er een stop gemaakt bij een waterval. We hadden het idee om hier met de kabelbaan een van de bergen op te gaan, maar aangezien het erg bewolkt en regenachtig was besloten we daarvan af te zien.

Wel zijn we de Blue Pond gaan bezoeken. Dit is een klein meertje met een aantal dode bomen erin en fel lichtblauw water. Heel bijzonder! De kleur van het water is niet helemaal natuurlijk. Na een vulkaanuitbarsting in 1988 in de buurt van de Blue Pond vonden er werkzaamheden plaats waarbij per ongeluk een bepaalde stof in het water is gekomen. Dat geeft het meer zijn blauwe kleur. Via mooie groene heuvels zijn we vervolgens door gereden naar ons kleine appartementje in Asahikawa. Hier hebben we de volgende dag Lisanne d’r verjaardag gevierd! Mede omdat we een paar dingen hadden overgeslagen hadden we eigenlijk alles al gedaan wat we wilden doen. Ook voelde Lisanne zich net vandaag niet helemaal fit (zul je net zien), dus we besloten een rustdag te houden. We zijn alleen de deur uit geweest om bij de supermarkt wat choco donuts te halen (hmmm!) en om ‘s avonds uit eten te gaan. Bij de Italiaan :). We hadden er eentje online opgezocht, maar konden niet direct vinden waar hij nu zat. Toen we een portaaltje binnen liepen bleek dat we de lift moesten nemen naar de 3e verdieping en ja hoor, de deur ging open en daar zat de Italiaan. We hebben heerlijk gegeten en er een biertje op gedronken.

De volgende dag zijn we weer terug gereden naar Chitose, vlakbij Sapporo. Hier hebben we de auto weer ingeleverd en onze laatste avond in Japan doorgebracht! We vonden Japan heel leuk, vooral de cultuurshock die je in het begin ervaart. Het is een uniek land, niet te vergelijken met enig ander land. In geen land zijn de mensen zo beleefd als hier, terwijl ze zeker ook een beetje gek zijn. Honshu is erg leuk om te bezoeken voor de cultuur terwijl Hokkaido meer van de natuur is.

Onze reis gaat nu verder naar Maleisië! Weer terug naar de warmte (daar is Lisanne vooral blij mee – Rik iets minder). Na een vlucht van 8 uur zijn we afgelopen maandag aangekomen in Kuala Lumpur. Binnenkort meer over onze eerste voetstappen in Maleisië.

Tot de volgende keer!
R&L

Foto’s Hokkaido

De vervolgreis over Honshu

In dit artikel het vervolg van onze rondreis over Honshu, het grootste eiland van Japan. Samenvattend hebben we de volgende plaatsen aangedaan: vanuit Osaka hebben we Koyasan en het mooie Kyoto bezocht, om vervolgens door te reizen naar de iets minder bekende stad Kanazawa, daarna naar het stadje Takayama in de Japanse Alpen en vervolgens het mooie Mount Fuji. Tot slot zijn we weer teruggekeerd naar Tokyo, dat ook het startpunt van onze Japantrip was.

We waren blij om de drukte van Osaka voor een dag en een nacht even achter ons te laten, tijdens onze trip naar Mount Koya, of zoals de Japanners zeggen, Koyasan. Koyasan was met de trein ongeveer 3 uur reizen vanuit Osaka. Eindelijk lieten we het grote stedelijk gebied even achter ons en gingen we de bergen in. Nog steeds stonden overal langs de route dorpjes, maar we zagen ook weer eens wat groen. Koyasan is een klein tempeldorp en zoals de naam zegt is het gelegen op Mount Koya. Het laatste stuk van de route ging met een kabelbaan steil omhoog. Dit was met stip onze mooiste overnachting in Japan want we hebben hier in een tempel overnacht, in de Yochi-in tempel. We werden door een monnik die er woonde welkom geheten met een kopje thee. Onze kamer was een mooie traditionele kamer, met rieten matten op de vloer, futons om op te slapen en een tafeltje laag bij de grond met twee kussens, om thee aan te drinken.

In Koyasan zijn we over de indrukwekkende Okunoin begraafplaats gelopen. Veel met mos begroeide stenen in een bos en hier en daar stond een tempel. Verder hebben we de Kongobuji tempel bezocht en het Danjo Garan tempelcomplex, vlak tegenover de Yochi-in tempel waar wij verbleven. We hebben ‘s avonds in onze tempel traditioneel gegeten, op kussens op de rieten vloer van de eetzaal. Het eten was heerlijk, allemaal vegetarische hapjes in verschillende kleine kommetjes. Lisanne was helemaal in haar sas. ‘s Avonds zijn we nog een keer door het mooi verlichte Danjo Garan tempelcomplex gelopen.

De volgende ochtend moesten we ons om 6:20 uur melden in de kapel voor het ochtendgebed. De monniken hier hangen een vorm van boeddhisme aan. 3 monniken chanten tijdens het gebed liederen. Ondertussen mochten we een voor een naar voren lopen naar het altaar voor een ritueel. We mochten een buiging maken op onze knieën en 3x poeder in een grote kom strooien. Van het laatste lied kregen we de teksten zodat we mee konden chanten. Het was heel bijzonder en een fijne manier om wakker te worden. Na het ritueel ging een van de monniken ons een verhaal van een half uur in het Japans vertellen. Hartstikke leuk, vooral omdat bijna niemand in de ruimte Japans verstond…

Na het gebed stond het ontbijt voor ons klaar, weer allemaal lekkere kleine vegetarische hapjes. In de ochtend hebben we nog een beetje door het bergdorpje gewandeld en in de loop van de dag zijn we (helaas) weer terug naar Osaka gegaan.

De volgende dagen hebben we de leuke stad Kyoto verkend. Omdat we geen (betaalbare) accommodatie voor meerdere dagen in Kyoto hadden kunnen vinden, verbleven we 2 dagen in Osaka vlakbij (recht tegenover) het station, daarna een dag in Kyoto en daarna nog een dag ergens anders in Kyoto. Een beetje omslachtig, maar we hebben Kyoto wel prima kunnen verkennen.

Zo zijn we een dag vroeg opgestaan om naar het bamboebos aan de rand van Kyoto te gaan. Rik hoopte er een foto te kunnen maken zonder toeristenmassa’s, maar dat lukte helaas niet want meerdere mensen hadden het idee om vroeg op te staan. We hebben er lekker gewandeld, ook door de Japanse tuin die erbij lag. Ook hebben we het Gion district in Kyoto bezocht. Dit staat ook wel bekend als de geisha wijk. Het was er super druk, allemaal straatjes met leuke winkeltjes en eetkraampjes en heel veel toeristen. Op een heuvel stond een tempel met mooi uitzicht over de stad. Wat leuk is, is dat veel Japanse vrouwen en meisjes er in hun kleurrijke kimono’s liepen. Waarschijnlijk is dat hun nette kleding ofzo, ze waren namelijk allemaal toeristen, net als wij. Ook zagen we een paar ‘echte’ geisha’s lopen. Zij hadden ook hun gezicht wit geschminkt en hun haar mooi opgestoken en versierd. Het zag er prachtig uit!

De kersenbloesems werden nu met de dag iets voller alhoewel het op de meeste plaatsen nog steeds geen volle bloei was. We zijn langs een verlaten spoor gewandeld met aan beide kanten mooie kersenbloesems. Hier stonden de mensen allemaal volop foto’s te maken met de bloesems. Ook zijn we over de Philosofers walk gelopen, een pad langs een gracht met erlangs mooie bloesembomen.

Verder hebben we het Imperial Palace en het Nijo castle bezocht, maar het mooiste in Kyoto vonden we de Fushimi Inari-Taisha. Een lang pad bergop naar verschillende tempeltjes en het pad liep onder enorm veel rode poorten (torii’s) door. Hier heeft ons plan om extra vroeg op te staan wel gewerkt. Rond 6:30 uur waren we er al, het zonnetje scheen en het was nog rustig. Het perfecte moment om op het gemak mooie foto’s te maken en van de omgeving te genieten. Toen we rond 9 uur weer terug bij de ingang waren was de rest van Kyoto inmiddels ook wakker, het krioelde er nu van de toeristen.

Na Kyoto zijn we verder gereisd naar de stad Kanazawa. Die staat vooral bekend om kasteel Kanazawa en de mooie Kenroku-en tuin die erbij ligt. Op kleine elektrische fietsjes (bergop fietsen was nog nooit zo leuk!) hebben we de stad verkend waaronder de samoeraiwijken en de geishawijken. Vroeger leefden hier de samoerais en geisha’s. Nu kon je sommige traditionele houten huizen vanbinnen bekijken, met rieten matten op de vloeren en een klein Japans tuintje erbij. Onze tweede dag in Kanazawa was het mooi zonnig weer en hebben we, als echte Japanners, bij de kasteeltuin in het gras onder de kersenbloesem gepicknickt en mensen gekeken. Zo hadden we ons Japan ook helemaal voorgesteld.

Na Kanazawa ging onze
reis door naar Takayama, een stadje wat hoger gelegen, in de Japanse Alpen. Vanuit de trein zagen we in de verte bergen met sneeuwtoppen. Takayama was gewoon een leuk stadje waar we wat doorheen gewandeld hebben. Maar het leukste hier was ons uitstapje de volgende dag naar Shirakawa-go. Dit afgelegen dorpje staat op de Unesco-werelderfgoedlijst en staat bekend om de huizen met driehoekige daken in gassho-stijl. De steile daken zijn zo ontworpen vanwege de vele sneeuw die hier valt. We gingen er met een bus met onze Japanse gids Jamamoto naartoe die alle zinnen zingend afsloooooot, met heeeele laaaange tooooonen. We stopten eerst op een mooi uitkijkpunt. Onder ons konden we het dorpje met zijn driehoekige daken zien liggen en daarachter de bergen met nog een paar sneeuwtoppen. Daarna hebben we lekker door het dorpje gewandeld en een huis vanbinnen bekeken.

‘s Avonds gingen we op advies van Jamamoto bij een typisch Japans restaurantje in Takayama eten. We hadden het lokale gerecht hoba miso besteld. Het zag er spectaculair uit. We kregen een sausje met groenten geserveerd op een magnoliablad op een pot met een vuurtje erin. Zo konden we ons sausje zelf koken/bakken op het blad. Daarbij kregen we rijst, wat tofu en gepekelde groenten. Echt een feestmaal. En weer eens wat anders dan sushi.

Ik kan wel zeggen dat het hoogtepunt van onze Japan rondreis tot nu toe nu komt. Een lange treinreis van 7 uur met 4x overstappen onderweg bracht ons van Takayama naar Kamawaguchi, een dorpje vlakbij Mount Fuji. Toen we aankwamen was het bewolkt en Mount Fuji was niet te zien. O jee! Evengoed zijn we een rondje gaan fietsen om het dorpje te verkennen. Maar onze gebeden werden verhoord, de volgende dag was de lucht stralend blauw, geen wolkje meer te bekennen. Die eerste aanblik op Mount Fuji vanuit ons slaapkamerraam was fantastisch. Wat een majestueuze vulkaan, heel symmetrisch en de bovenste helft wit van de sneeuw. Heel indrukwekkend, des te meer omdat we gisteren vanuit datzelfde raam niets konden zien. We besloten zodra we wakker waren direct op pad te gaan. Om 6:30 zaten we dus op de gammele fietsjes die we van onze Airbnb gastheer konden huren, zodat we vandaag zo lang mogelijk van Fuji konden genieten.

Kamaguchi ligt aan het meer Kawaguchiko, dat een van de ‘five lakes’ is zoals dit gebied ook wel bekend staat. Nu is het nog niet het goede seizoen om Mount Fuji te beklimmen vanwege te veel sneeuw (en daarbij hebben we deze reis al wel genoeg bergen beklommen vinden we), maar dit is wel het dorpje van waaruit je Mount Fuji vanaf het meest dichtbij kan bewonderen. Op onze fietsjes zijn we om het meer heen gefietst, zo’n 19km in totaal (de volgende dag hadden we last van zadelpijn). Het was zo vroeg in de morgen nog lekker rustig overal. Langs het meer stonden op een aantal plaatsen mooie bloesembomen. We hebben regelmatig even pauze genomen zodat Rik wat foto’s kon maken en Lisanne van het uitzicht kon genieten.

‘s Middags hebben we met de trein een korte rit gemaakt naar de Chureito pagoda. Het was hier hartstikke druk en we begrepen wel waarom. Het was namelijk het ideale weer en daarbij stond de kersenbloesem nu eindelijk in volle bloei. We moesten veel trappen lopen de berg op naar de mooie rode pagoda. Het pad liep tussen de kersenbloesems door. Bovenop was het uitzicht fantastisch: de rode pagoda, Mount Fuji in de verte en zeeën van kersenbloesem onder ons. Dit was echt de perfecte dag.

Het contrast met de volgende dag was erg groot. Toen we wakker werden en uit ons slaapkamerraam keken was de wereld bedekt met een laag sneeuw en Mount Fuji was nergens meer te bekennen. Ongelooflijk zo snel als het weer hier kan omslaan. We beseften dat we gisteren veel geluk hadden gehad. Onze host Jamato was zo vriendelijk om ons even naar het station te brengen zodat we onze trein naar Tokyo konden halen. Zeer ongewoon voor de stipte Japanse treinen, had deze trein 5 minuten vertraging vanwege de sneeuw. Dat gebeurt dus zelfs in Japan wel eens.

Inmiddels zijn we weer terug in Tokyo. Hier ligt geen sneeuw, af en toe regent het wat, maar er is ook voldoende gelegenheid tussendoor om de stad verder te verkennen. We hebben vooral ook even rust genomen van het vele rondtreinen de afgelopen weken. Tussendoor hebben we het mooie Ueno park bezocht en zijn we langs de Meguro rivier gelopen. Er stonden prachtige volle kersenbloesems aan beide kanten van de rivier. We hadden verwacht dat de kersenbloesems nu weer weg zouden zijn in Tokyo, want we hadden online de bloesemvoorspellingen een beetje in de gaten gehouden. Maar op de meeste plaatsen bloeiden de bloesems iets later dan ze voorspeld hadden. We hebben wel heel veel bloesems gezien tijdens onze reis, maar vaak waren het nog beginnende bloesems. Nu in Tokyo hadden we toch nog het plezier van de mooie volle kersenbloesems. Dat is toch leuk, Japan staat daar toch wel echt bekend om.

Tokyo vinden we een hele leuke en afwisselende stad. Misschien wel het leukste vonden we de Shibuya crossing, naar ze zeggen het drukste kruispunt ter wereld. Na even in de rij te staan vonden we een plekje bij de Starbucks aan de crossing waar vandaan we de mensenmassa’s onder ons gade konden slaan. Toen het donker werd gingen alle neonlichten aan, een kleurrijk tafereel.

Ons avontuur op Honshu zit er nu op, maar ons Japan avontuur nog niet. Morgen vliegen we naar Hokkaido, het noordelijke grote eiland van Japan. Even geen treinen meer, want we gaan er met een huurauto rondrijden, langs de verschillende nationale parken. Weer lekker onafhankelijk van treintijden en lekker in de natuur. We hebben er zin in!

Groetjes R&L

Foto’s Koyasan
Foto’s Kyoto
Foto’s Kanazawa, Takayama & Shirakawa-go
Foto’s Mount Fuji & Tokyo deel II

Sushi, tempels en voorzichtige bloesems in Japan

De eerste paar dagen in een nieuw land zijn altijd leuk, dan zit je middenin de cultuurshock. Zo was het heel grappig om de eerste paar dagen in Tokyo allemaal afbeeldingen van sumo worstelaars te zien (ons hostel lag in de wijk Ryokan, niet ver van een grote sumo worstel arena), alle animatiefiguren in winkels en op de gekste plekken op straat (zelfs op de borden van de wegwerkzaamheden staan animatiefiguren afgebeeld), voor het eerst een geisha zien lopen was leuk en ook de eerste keer naar een Japans toilet was een ervaring. Ten eerste is de bril verwarmd en daarnaast heb je een panel met allemaal knopjes die je kunt bedienen. Een knopje om de boel schoon te sproeien, een knopje om de straal naar voren of naar achteren bij te stellen, een knopje om de temperatuur aan te passen en een knopje om de boel droog te blazen. Lisanne moest haar best doen om die eerste keer in een Japans openbaar toilet niet hard in een lachen uit te barsten. Tot zover de Japanse toiletervaring. In ieder geval beter dan de Chinese of Mongoolse toiletervaring.

Ook was het leuk om ons onder de Japanners te begeven. We vonden de Japanners heel erg vriendelijk, behulpzaam, en soms een beetje afwachtend. Doordeweeks zien de Japanners in de metro of de trein er allemaal super netjes uit, alle mannen in pak en vrouwen in een rok of jurk met pantykousjes en nette schoentjes. Maar daarbuiten kunnen ze behoorlijk gek zijn, denken we, gezien alle karaokebars, gokhallen, en andere gelegenheden met allemaal lichtjes, muziekjes, animatiefiguren etc. Sommige straten zijn een grote kermis.

Onze eerste dagen in Tokyo stonden niet zo zeer in het teken van de toerist uithangen, maar in het vinden van een nieuwe cameratas voor Rik. Zijn huidige is aan het verslijten, de hengsels beginnen los te laten en de rits is kapot. Dat krijg je als je hem zo intensief elke dag gebruikt zoals de afgelopen maanden. Ik durf wel te zeggen dat we bijna iedere camerawinkel in Tokyo gehad hebben (en dat zijn er veel!). Na een paar winkels wist Rik wel welke tas hij wilde, maar de tas bestond uit een aparte buitenkant en binnenkant. En toen we de buitenkant eindelijk gevonden hadden, had diezelfde winkel geen binnenkant. We hebben nog een sprintje getrokken naar de laatste camerawinkel van de dag om er precies voor sluitingstijd te zijn, en gelukkig hadden ze daar de binnenkant. Missie geslaagd.

We hebben zo al veel van Tokyo gezien, rustige wijken waar bijna geen toeristen komen, business wijken, winkelstraten en de drukke toeristische kermisachtige straten met allerlei lichtjes, muziekjes, toeters en bellen. Toen we er toch in de buurt waren (omdat vlakbij een camerawinkel lag) zijn we naar de 40e verdieping van het Tokyo Metropolitan Government building gegaan voor een mooi uitzicht over de grote stad. Tokyo is enorm groot, als je de hele agglomeratie neemt, dus inclusief alle aangrenzende (voor)steden, dan is het met ruim 30 miljoen inwoners de een-na-grootste agglomeratie ter wereld (na het Chinese Guangzhou). Overal om ons heen was bebouwing te zien. Ook hebben we het Imperial Palace in Tokyo bezocht met zijn mooie tuinen (ook daar lag een camerawinkel in de buurt). De bomen in het park stonden goed in de knoppen maar er was nog maar nauwelijks bloesem te zien. Het kan toch niet lang meer duren voordat de kersenbloesem doorkomt…

Het Japanse eten is over het algemeen erg lekker. We hebben al heel wat udon noedelsoep, tempura en sushi gegeten. Niet alle gekke rijst- en vis hapjes die we in kraampjes op straat zien, zien er even lekker uit, maar de sushi bevalt erg goed. In de supermarkt kun je voor een paar euro een bakje met sushi krijgen, een stukje goedkoper dan in Nederland, en het is lekker. Zo hebben we al een heel aantal avonden sushi op onze kamer gegeten of ’s middags buiten op een bankje als lunch (en zelfs een keer sushi als ontbijt, want de restjes van de vorige avond moesten op voor we verder gingen reizen). Een keer zijn we naar een sushi restaurant geweest. We zaten met een kop groene thee aan de bar en konden precies zien hoe de 2 koks vliegensvlug de sushi’s maakten en de sashimi’s sneden. Echt vakwerk!

Andere must-see’s in Tokyo hebben we voor nu overgeslagen, want we zijn van plan om hier over een paar weken weer terug te komen. Eerst reizen we naar het zuiden van Honshu, het grootste eiland van Japan, om dan langzaam onze weg terug omhoog te reizen, terug naar Tokyo. Het bloesemseizoen begint iets eerder in het zuiden en zo hopen we een beetje met het bloesemseizoen mee te kunnen reizen. We hebben een treinkaart voor 21 dagen (Japan Rail Pass) en kunnen daarmee door heel Japan met de trein reizen. De Japanse ’shinkansen’ (sneltrein) staat erom bekend dat ze heel snel (tot ongeveer 300 km/uur) en super stipt is. Klein nadeel van reizen met de trein voor ons is dat we best veel met onze tassen aan het slepen zijn: van hotel naar treinstation, overstappen van de ene trein op de volgende trein en lopen naar het volgende hotel. Over het algemeen zoeken we altijd accomodaties uit die niet te ver weg van een trein- of metrostation liggen, maar toch is het best veel gezeul. En onze tassen zijn niet lichter geworden sinds het begin van onze reis. Wel een paar kilo zwaarder. Slepen met de backpack is een van de weinige dingen aan het reizen dat we langzaam wel moe beginnen te worden.

Na Tokyo zijn we naar het stadje Himeji gereisd een uur of 4 reizen. Van hieruit konden we het zuidelijke deel van Honshu verkennen. We waren een beetje verbaasd hoe ongelooflijk volgebouwd dit deel van Japan is. De hele reis van Tokyo naar Himeji zagen we alleen maar stad, na stad, na stad. In de verte konden we wat bergen zien liggen, maar dat is het enige beetje natuur dat we gezien hebben. Na een aantal dagen in de stad beseffen we altijd dat we toch meer van de natuur houden dan van de grote steden.

Himeji zelf staat bekend om Himeji Castle. Een heel mooi traditioneel Japans kasteel van 6 verdiepingen met mooie aangelegde Japanse tuinen eromheen. We konden ook in het kasteel, maar moesten wel onze schoenen uit doen om de mooie houten vloeren niet te beschadigen. Het weer was hier ook redelijk vergelijkbaar met Nederland (denken we). Het schommelde zo tussen de 11 en 17 graden. Best fris 11 graden! We hebben de sjaal en handschoenen van onder uit de backpack weer eens tevoorschijn getoverd.

Vanuit Himeji hebben we ook een dagtipje gemaakt naar het stadje Onomichi. Hier hebben we een deel van de tempel walk gelopen. Een hele leuke wandeling door de smalle straatjes van het dorpje, dat tegen een heuvel is opgebouwd, langs verschillende mooie tempels. De eerste bomen stonden er al voorzichtig in de mooie roze kersenbloesems. We werden er al voorzichtig enthousiast van.

Vanuit Himeji hebben we tenslotte nog een dagtipje gemaakt naar Hiroshima en Miyajima. Miyajima is een eilandje voor de kust van Hiroshima en staat bekend om de iconische rode toegangspoort, ook wel Torii genoemd, in het water voor de kust. Met de trein en de ferry konden we er komen. Samen met een aantal bootladingen andere toeristen hebben we foto’s staan maken van de rode poort en hebben we het tempelcomplex op het eilandje bezocht. We zagen hier ook een mooi bruidspaar. Het bruidje was traditioneel als een geisha in een prachtige rode kimono gekleed en met prachtig groot opgestoken en versierd haar. Ook alle bruidsmeisjes hadden mooie kimono’s aan. Rik vroeg of hij ze op de foto mocht zetten en we geloven dat ze dat wel leuk vonden. Rik was wel in zijn nopjes toen de dames toestemde om op de foto te gaan.

Na Miyajima hebben we het centrum van Hiroshima bezocht. Hier zagen we de Atomic Bomb Dome, een van de weinige gebouwen die de atoomboom heeft overleefd, terwijl het bijna direct in het epicentrum van de ontploffing van de bom stond. Maar met name het memorial museum was erg indrukwekkend. We vonden dat het verhaal over de atoombom er ook heel smaakvol werd verteld, voor zover dat dat mogelijk is althans. Met mooie indrukwekkende grote foto’s van Hiroshima voor en na de bom bijvoorbeeld.

Inmiddels hadden we al in de gaten gekregen dat het vinden van betaalbare accomodaties in Japan in deze periode helemaal niet makkelijk is. Veel lastiger dan in Australië en Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld. In Himeji hadden we met wat geluk een goede aanbieding gevonden van een mooie hotelkamer voor een zacht prijsje. Maar in Kyoto en Osaka, waar we na Himeji naartoe wilden gaan, was dat lastiger. In Kyoto waren de accomodaties heel duur, dus we besloten in het goedkopere Osaka te verblijven. Met de trein is het slechts 20 minuten van Osaka naar Kyoto, en ook andere stadjes zoals Nara en Mount Koya liggen redelijk dichtbij, dus dan zouden we vanuit Osaka wat dagtrapjes kunnen maken. Onze hotelkamer in Osaka was klein en typisch Japans: een rieten vloer met daarop 2 futons (soort van matrasjes) waar we op konden slapen. Het sliep wat harder dan een normaal bed en het hotel was ook nog eens heel gehorig. Zelfs met de oordopjes in hebben we hier niet fantastisch geslapen. We hebben daarom weer eens iets gedaan wat we al een tijd niet meer echt gedaan hebben: vooruit plannen. We hebben (met wat moeite) alle hotels voor de komende 2 weken nu vastgelegd, in de hoop nog wat leuke betaalbare accomodaties te kunnen vinden. Naast Booking.com en Agoda gebruiken we ook regelmatig Airbnb om accommodaties te boeken. Wat erg leuk is omdat je zo de locals leert kennen en die geven vaak goede tips en zijn erg gastvrij.

Osaka zelf is vooral een grote stad, het is na Tokyo de grootste stad van Japan, maar het heeft niet veel interessante dingen om te bezoeken. We zijn door het drukke winkelcentrum bij de drukste straat Dotonbori gelopen. We keken onze ogen uit naar alle mensen, winkeltjes en gekke eettentjes. We hebben ons gewaagd aan een ‘cheesedog’, een hotdog maar dan anders: een worst op een stokje met daaromheen een dikke laag kaas, daaromheen een laag deeg met daarin kleine frietjes en daar overheen een laagje suiker. En om het af te toppen kon je er nog een sausje overheen gieten ook. Vreemd genoeg smaakte het best lekker.

Vanuit Osaka hebben we eerst een dagtipje gemaakt naar Nara. Nara was in de 8e eeuw de hoofdstad van Japan. Het heeft nog veel mooie oude tempels. We hebben op een mooie zonnige dag een leuke wandeling gemaakt langs alle tempels en pleintjes waar de herten iedereen om koekjes vroegen. Onder andere hebben we de Kofuku-ji tempel en de Todai-ji tempel bezocht. Die laatste is een enorm houten bouwwerk met daarin een grote bronzen boeddha van 15 meter hoog. Ook de Kasuga Tasha shrine was erg mooi. Die bestond uit fel rode gebouwen met heel veel mooie lampions.

Tot zover onze eerste dagen in het gekke Japan. Hieronder de foto’s. We hebben de foto’s van sommige steden samengevoegd omdat het anders wel erg veel mapjes met foto’s gaan worden.

Groetjes R&L

Foto’s Tokyo & Himeji
Foto’s Hiroshima & Onomichi
Foto’s Osaka & Nara

Scroll naar boven

This content is protected